Terreinvoorstelling op kaarten. Oct. 1916.] aan diens werkzaamheid in het Alpengebied, terwijl Lehmann bein- vloed was door de veel in Saksen, zijn geboorteland, voorkomende plateaugebergten, waar juist zijne voorstelling naast hellingplastisch ook vormenplastisch kon zijn. Het morfologische karakter van plateau gebergten kenmerkt zich toch door de samenvoeging van in het oog vallende vormenelementen met geprononceerde tegenstellingen in de hellingen. Geheel anders is het gesteld, wanneer het gaat om de voorstelling van bergpartijen met bijv. een Alpenkarakter. Het geprononceerde karakter wordt hier niet beheerscht door den aard der- en de tegenstellingen in de hellingen, maar door het imponee- rende massieve en door de tegenstellingen hoog en laag. Hoewel gaarne gezegd wordt, dat de arceeringen de richtingen aangeven van de lijnen van het sterkste verval, is het vooral op kaar ten op kleine schaal, voor een willekeurig gedeelte van een wand in abstracto beschouwd, zoo goed als onmogelijk te onderscheiden, wat boven wat beneden is en inderdaad geeft de arceerstreep ook niet de richting der helling aan, maar slechts hare projectie op het platte vlak. Evenals men voor de enkele lijn niet kan zien, wat beneden, wat boven voorstelt, kan men zulks ook niet voor een vlak en sluiten nu meerdere zulke vlakken onmiddellijk aan elkaar zonder tus- schenschuiving van een markant vormenelement zooals bijv. eene vlakte dan zal de kaart den indruk maken, alsof het terrein ge leidelijk in dezelfde richting daalt of stijgt. Een terrein, waarvan een natuurlijk profiel schematisch voorgesteld door de zigzaglijn a. b, zal door de arceeringen een indruk geven, alsof het eene doorsnede had voorgesteld door de lijn a. c. (fig. 15). Voor alle terreinen dus, die samengesteld zijn uit minstes twee vormenelementen en waar de hoogteverschillen slechts een secun dair karakter dragen, blijft de methode Lehmann hare klassieke waarde behouden. Des te meer echter de markante overgangsvor men verdwijnen en de hellingen eenvormiger worden, des te minder kan het systeem der verticale belichting dienen om het terrein in zijne karakteristieke bijzonderheden weer te geven, een gepronon ceerd ruggenterrein wordt optisch vervlakt. Men moet bovendien de ruggegraten (firstlinien) overdreven voorstellen om haar te doen uitkomen en daartoe tusschen de donker geschaduwde hellingen rugvlakten inschakelen, die in de natuur niet aanwezig zijn, dus een on natuurlijken indruk opwekken. 1078

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 24