Terreinvoorstelling op kaarten. Oct. 1916-1 overdreven voorstelt, andere daarentegen niet tot uitdrukking brengt. Eene militaire kaart moet echter neutraal zijn en mag maar niet willekeurig het eene vooruitschuiven ten koste van het andere." De uitspraak, dat uit terreinteekeningen volgens de methode der verticale belichting, hetzij met, hetzij zonder hoogtelijnen, eene tee- kening volgens de methode der schuine belichting kan worden af geleid en niet omgekeerd, is niet gelukkig, want zij is slechts voor de helft juist. Kolonel Becker acht het stellen van militaire eischen aan eene gewone topografische kaart uit den tijd en hekelt het Pruisische en Oostenrijksche conservatisme in dat opzicht; een kaart, die aan civiele eischen voldoet is ook goed als militaire kaart, eene bewering, die wel door velen onderschreven zal worden. Heim i) vindt de methode der schuine toelichting eenzijdig, onnatuurlijk, omdat hellingen, waar men duchtig beschenen kan worden door de zon, op de kaart beschaduwd geteekend kunnen zijn, terwijl plekken, waar men uitrustte in de verkwikkende schaduw, als door de zon beschenen worden voorgesteld. Hellingen met uitgestrekte bosschen en met schaduw behoevende vegetatie ziet men belicht, die met cultures, voor welker ontwikkeling zonnewarmte een eerste behoefte is, in de schaduw. Van dit eenzijdig standpunt beschouwd is de gedachtengang volkomen juist, doch naar vermeend wordt, voeren de loodrechte belichters de consequentie wel wat ver op de spits. Reeds van oudsher worden bij perspectiefteekeningen van opstaande lichamen op onder- en rechterkant schaduwtinten gelegd. De belichting der kaart is een atelier- geen zonbelichting. Men teekent meestal met de rechterhand en dan is voor het werken licht links-boven het meest gunstig. Zoo mag ook bij de loodrechte belichting de zon niet als lichtbron beschouwd worden. Slechts plaatsen tusschen de keerkringen wor den loodrecht door dat hemellichaam beschenen en dan nog maar voor korten tijd. Men zou zelfs de belichting geheel kunnen uit schakelen, het is voldoende de dikte en den afstand der arceeringen uit sluitend in verband met de voor te stellen hellingen te beschouwen. (2) 1) Die Fahrt der „Wega" über Alpen und Jura. 2) Wat de schuine belichting betreft, is de uitschakeling van de licht bron en het terugbrengen van het systeem tot zuiver geometrische verhou dingen echter niet zoo eenvoudig. 1080

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 26