Patrouilletroepen.
[Oct. 1916.
schrift menige bladzijde heeft opengesteld, is wel dat van den Kleinen
Oorlog tegen een Buitenlandschen Vijand.
Nauwelijks deed een voorstander van de idee „De kleine oorlog is
de aangewezen strijdwijze voor Indië" den mond open, of een „contra"
stuk mocht met vrij groote zekerheid ten spoedigste verwacht worden.
Wapen na wapen werd den „pro"-isten daarbij uit de hand geslagen,
zoodat langzamerhand de meest verstokten onder hen wel tot de
overtuiging moesten komen, dat genoemde strijdwijze het toch wer
kelijk aflegt tegen den „gewonen" oorlog.
Daarbij bleek dan tevens, hoe weinig populair het begrip: kleine
oorlog, bij onze officieren is. Zou daarop niet van toepassing zijn:
„Onbekend maakt onbemind?"
Merkwaardiger wijze werd zoo steeds het onderwerp van die twee
kanten bekeken, maar nooit van alle kanten. Een gelukkige uitzon
dering maakte hierop het zeer interessante artikel „Harceleeren, taqui-
neeren, chicaneeren" van den toenmaligen kapitein van den Generalen
Staf Pabst in het I. M. T. 2).
Achtereenvolgens zagen we in de eerste aflevering den kleinen
oorlog als uitsluitend verweermiddel behandeld en veroordeeld,
daarna als steun en aanvulling van de regelmatige oorlogsvoering op
zijn juiste waarde geschat en mocht in de volgende aflevering de
eindconclusie verwacht worden. En inderdaad stond dan ook boven
het tweede deel: Toepassing op de verdediging van Java
Wie echter hoopte nu, al was het in groote trekken, te zullen
hooren, hoe de schrijver zich die toepassing dacht, zou wel wat
teleurgesteld worden. In hoofdzaak toch is dit tweede deel een
„contra"- artikel tegen: Java's weervermogen tegen een buitenland
schen vijand van den oud-overste Heering. Terwijl verder stuk
voor stuk diens desiderata worden vervormd en gewijzigd naar de
door S. voorgestane beginselen, kan wel uit wat er ten slotte over
blijft, gedistilleerd worden, hoe S. zich die toepassing denkt of
liever, hoe het zal moeten zijn, wil hij er zich mee kunnen ver
eenigen, maar tot welke conclusies S. zelf komt als gevolg van
zijn voorafgaande beschouwingen, krijgen wij niet te hooren.
Er komt zelfs, als het ware, een dood punt, waarover S. niet heen
komt, wanneer nl. het aandeel ter sprake komt, dat het (toen nog
'2) I.M.T. 1910, aflevering 1 en 2.
1085