Patrouilletroepen. [Oct. 1916. De schrijver behandelt er een episode in uit een denkbeeldigen 5) oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk. Terwijl S. bij het begin van den oorlog de Duitsche legers vanuit Elzas-Lotharingen Frankrijk laat binnenrukken, heeft een Fransch leger, door België heen, veel noordelijker een inval in Duitschland gedaan, om zich van Mainz meester te maken, welks versterking het nog niet vol tooid weet. Een Duitsch leger, hier tegenover gesteld, bestaat evenals het Fransche, uit twee legerkorpsen, met minder Cava lerie, doch meer Artillerie. Bij een troepenverband dus, waarvoor wij ons niet zouden behoe ven te schamen, laat S. een Duitsch patrouillecommando optreden dat ter sterkte van 1 compagnie bij een der divisies ingedeeld is. De verleiding is sterk voor mij, om in extenso het optreden, van dit patrouillecommando te verhalen, maar ik zal mij beperken tot hier en daar een enkele zinsnede. „Reeds van ouds had de legercommandant zijn bijzondere aandacht gewijd aan een afzonderlijke opleiding van patrouilletroepen. Ondanks de overtuiging, dat in den aanvoerderloozen soldaten- slag niet genoeg dappere lieden den anderen als voorbeeld kun nen dienen, hield hij het voor verkwisting, de krachten der besten in de „schuttersbrij" halverwege braak te laten liggen". 6). Zeer boeiend, maar niet onmisbaar voor dit betoog, wordt dan een greep gedaan uit die partijgangerswerkzaamheden. Toen ik dat las, dacht ik: Waarom kan dit bij ons ook niet, of liever nog: waarom is dit bij ons ook niet zoo? Slaafs navolgen is geen deugd, maar is afwachten en onderwijl niets doen dan wel een deugd? Hoe ik me die patrouilletroepen dan voor Indië voorstel? Een der stellingen van Majoor Pabst was, dat een afdeeling van 20 karabijnen tegenover een B. V. ongetwijfeld te klein is. 7). Later 8) staat als eisch voor partijgangerkorpsen vermeld de verhouding van 1 officier op 25 man, m. i. van kader. Nu zullen die twee eischen m. i. moeilijk te vereenigen zijn; ik meen toch, dat voor partijgangerafdeelingen een officierscommando wel 5) lk haal aan uit den tweeden druk van 1910. 6).Hoppenstedt, Die Schlacht der Zukunft, blz. 160. 7).1.M.T. 1910, blz. 122. 8). id. blz. 126. 1087

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 33