Oct. 1916.) Patrouilletroepen. als eenheid mag beschouwd worden (al is het dan oak de kleinste) dus een sterkte van ong. 2 5 man. Nu is echter, volgens Majoor Pabst, 20 man ongetwijfeld te weinig; hieruit mogen we zfleiden, dat de majoor Pabst dan ook als regel 25 man te weinig zal vinden. Toch meen ik, dat dit de normale sterkte zou moeten zijn voor een patrouilleëenheid. Zonder verder mijn gedachtengang te ontleden, wat voor een objectief beoordeelaar dan ook weinig waarde zou hebben, zou ik de volgende organisatie voorstaan Per (tegenwoordige) brigade wordt een afzonderlijke afdeeling opgericht onder den naam: Patrouiilecompagnie met het nummer van de brigade (hoewel daarmee zie hieronder niet in eenig organiek verband staande). In de 4de Mil. Afdeeling wordt bovendien een reserve-patrouillecompagnie opgericht, die geheel de samenstel ling der vier andere compagnieën heeft. Elke compagnie bestaat uit 6 secties; 5 hiervan worden aange voerd door luitenants (9), de 6de staat voor den inwendigen dienst onder commando van een sergeant-majoor- of adjudant-onderoffi cier-instructeur. Commandant der compagnie is een kapitein Om dezen zooveel mogelijk van administratieven dienst te ontlasten, beschikt hij als administratief personeel over een sergeant-majoor- kwartiermeester (administratie), een sergeant-majoor-administrateur (politie, menage enz.) en een fourier, voor welke betrekkingen alleen geroutineerd personeel in aanmerking komt (dus geve men dezen meer soldij; zie later voor het overige personeel) Verder zijn de officieren (onderluitenants) der compagnie vrij van garni zoensdiensten, waaraan de compagnie niet deelneemt, zooals parades en van inwendigen dienst (weekdienst enz. wordt door den sergeant majoor-administrateur verricht). De zes secties (hoewel van geringe sterkte, verdient het m. i. aanbeveling aan dien naam vast te houden, daar het ofbciersaf- deelingen zijn) der compagnie staan alle in los verband naast elkaar (desgewenscht kunnen natuurlijk twee of meer tijdelijk ver- 9) Hoewel dit de officieele formatie is, kan er natuurlijk geen bezwaar tegen zijn, dat bij ontstaand incompleet aan officieren, een uitmuntend sergeant-reserve-sectiecommandant gedurende korteren of langeren tijd als zelfstandig commandant eener sectie optreedt. 1088

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 34