Raar aanleiding nan „Patrouille^ troepen" door ss— De geachte Schrijver van „Patrouilletroepen" haalt in zijn artikel mijn opstel „Harceleeren, taquineeren, chicaneeren" (l M. T., 1910, blz. 10 e. v. en 121 e. v.) aan en dit geeft mij aanleiding tot de hieronder volgende opmerkingen. Schr. blijkt teleurgesteld over den inhoud van het derde hoofdstuk van mijn aitikel, dat de toepassing van den kleinen oorlog op de verdediging van Java behandelt Klaarblijkelijk had hij een uitgewerkt plan tot organisatie van parlijgangerskorpsen verwacht, maar mijne voornaamste bedoeling was te bewijzen, dat de kleine oorlog, ook bij de verdediging van Java, niet meer dan een hulpmiddel zijn kan; ik bleef dus op uitsluitend strategisch terrein en kwam, zooals Schr. terecht opmerkt, tot eene bespreking van de denkbeelden van den oud-Luitenant-Kolonel Hering (Ind. Gids, 1909, blz. 723 e. v.), welke aan den kleinen oorlog een naar mijne meening veel te groot belang toekennen. Bij deze bespreking vond ik gelegenheid eene sterkte van 20 karabijnen voor de kleinste, in den kleinen oorlog zelfstandig optredende eenheid te gering te noemen, terwijl ik later, om de gedachten te bepalen, in de partijgangerskorpsen 1 officier op de 25 man, m. i. van kader, wenschelijk achtte. Hiermede wilde ik volstrekt niet zeggen, dat ik eene officiersafdeeling van 25 man wèl sterk genoeg voor zelfstandig optreden vond; Schr. heeft dit gelukkig begrepen, doch meent nu, dat ik hiermede ook eene „pa trouille-eenheid" bedoel. Dit nu is niet het geval: eene patrouille eenheid heeft, zooais haar naam al aanduidt, nooit die groote zelf standigheid, welke Overste Hering destijds aan „brigades" van 20 karabijnen in den door hem gewenschten kleinen oorlog wenschte te geven, en ik had bij het samenstellen van mijn artikel volstrekt niet het oog op de patrouillecommando's, als beschreven in Hop- penstedt 's „Schlacht der Zukunft". Het werk der Duitsche pa trouillecommando's, welke naar mijne meening niet met partijgan gerskorpsen verward mogen worden, al kunnen zij somtijds als zoo danig met succes optreden, wordt ook behandeld in een artikel in het 1096

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 42