Onze Infanterie-afstandmeter. |Oct. 1916.
scheeve hoek buiten werking gesteld, dan belet niets ons den rechten
hoek te blijven gebruiken.
Gebruikt men wat nu overblijft als den afstandmeter van Zedlitz,12)
dan kan men de metingen, met hoogstens dezelfde bezwaren
als bij de gewone opname met den Hensoldt, zoo nauwkeurig maken
als noodig is. Volgens meergenoemd artikel is op 2000 M. de middelbare
fout 4y2 (hoe groot is daarbij de basis?).
Ik stel mij het gebruik dan voor als volgt: wil men (fig. 2) den afstand
weten van A tot P, dan wordt op het terrein de rechte hoek PAB
uitgezet.
De lengte AB is willekeurig, maar wordt in ronde getallen ge
nomen (de lengte is in hoofdzaak afhankelijk van den beschikbaren
tijd). Wordt nu PA verlengd in de richting van C en wordt bij B
een tweede rechte hoek uitgezet met BP als eene been, dan zal de
lijn BC een bepaalde aflezing op de lijn AC (meetband of lineaal)
geven; dan is b(asis)2 afstand X a (flezing) of b2 d.a
h2
Heeft men nu twee opnemers, ieder voorzien van een afstand
meter, dan kan de plaats van B door een metaaldraad of koord
van bepaalde lengte, bv. 20 M., van uit A in een oogenblik be
paald worden. Daarna volgt de rechte hoek in B, die een bepaalde
aflezing geeft bij C. Indien AB 20 M. is, zal AC voor afstanden van
AP tusschen 400 en 20CO M. varieeren tusschen 1 M. en 0,20 M.
Voor AC ware dan een samenvouwbare maat van totaal 1 M.
lengte voldoende, die overigens ongeveer als schuifpasser ingericht
kan zijn, maar waarop in plaats van cM. de herleide afstand AP
te lezen was. In verband met de lengte van de basis denke men
er aan, dat de grootte van de aflezing bij C evenredig is met het
quadraat van de basis.
2003
of d .13).
a
12) I. M. T. 1910, blz. 1118.
13) Volgens hetzelfde beginsel en met dezelfde nauwkeurigheid werkt
de primitieve afstandmeter beschreven in het verouderde: Schmidt,
Zakboekje voor den N. 1. Officier te velde. 1892. blz. 88.