Oct. 1916
Uit de Practij'k.
den lezer opdoemen, zoo bedenke hij wel, dat waar het stellen
om vragen hier geen „lastigvallen", doch medewerken beteekent
zulks niemand aangenamer kan zijn dan
J. Meihuizen.
fDarschoeleningen.
De marschtraining is achter den rug. De meerdaagsche brigade-
oefeningen zijn afgeloopen en de proef op de som heeft bij de 4de
Brigade zeer voldaan, gezien de officiëele marschrapporten.
Het zij mij nu vergund, het een en ander te zeggen van de marsch
training.
Van af 1 Maart wordt de stelselmat ge en opklimmende marsch
training begonnen, aanvankelijk met één marsch per week, in de
laatste weken zoo noodig meer.
Van onze 6 werkdagen, hebben we dus na 1 Maait, als het weer
wat beter begint te worden en de terreinen meer begaanbaar vast-
één schietdag,
één binnendienstdag,
één Donderdag,
één marschdag,
Als er dan zoo noodig nog meer marschdagen af moeten en we
er nog een bataljons-, garnizoens-, brigade-of andere onvoorziene
dienst bij krijgen, of er valt een feestdag in de week, dan blijft ons
niets over voor de andere oefeningen van de Cie (velddienstoef
gevechtsexerceeren, pionieren, enzdie toch ook behooren tot het
dagelijksch brood van den infanterie. En dan rijst de vraag, of
de C'es Cd' nog verantwoordelijk gesteld kan worden voor de'ge
oefendheid van zijn compagnie.
En is het persé noodig, dal er elke week een marsch gehou
den moet worden, om de troep in staat te stellen, op goede vlakke
wegen, een dagmarsch van 29 a 25 K. M af te leggen? (G. O. 1.
art 19.) Neen! vraag het elk officier, elk man kader, elk fuselier.
hen marsch op goede, vlakke wegen is niet zwaar voor de been
spieren, maar wel zwaar, door zijn eentonigheid en verveling van
jaar in, jaar uit, doelloos langs dezelfde bekende wegen te moeten
marcheeren
En de proef op de som.
Door herhaalde wisseling van het korpscommando bij ons bataljon,
heb ik als Cies- Cd'misbruik kunnen maken van de weinige leiding
om geen marsch-oefeningen te maken, maar de beenspieren lenig te
houden oj) de manier, die mij het beste leek.
En het is gelukt. De Cie- had bij de jongste brigadeoefening in
het geheel slechts 2 uitvallers of achterblijers (ik ben er nog niet
achter, of iemand, die achter blijft en een uur later dan de troep in
het bivak aankomt, een achterblijver of uitvaller is).
2012