A
B
Oct. 1916.] Uit de Practijk.
een oneven nummer draagt tot de(n) daar achter staande(n)
guide c q. afdeeling van vieren. (Fig A).
Wanneer de Cie. zoo eeni-
gen tijd gemarcheerd heeft,
dan zal haar aanschijn een
weinig veranderd zijn.
(Fig B.) In de afstanden
zal men weinig verschil
meer constateeren. Deze
hebben overal nagenoeg de
zelfde grootte verkregen en
wel als tusschen twee dub-
belrotten in Fig A De leng
te van de Cie is zoodoende
aangegroeid tot hare oor
spronkelijke frontbreedte
vermeerderd met eenige
passen.
Om het tweede gedeelte
van de proef te nemen,
doen we de Cie. als zij zich
wederom in bataille heeft
opgesteld, enkel rechtsom
maken. Thans zijn alle af
standen in de sectiën de
zelfde en gelijk aan de tus-
schenruimte van twee manschappen in front (midden op midden
gemeten). Stelt de Cie. zich op het Co voorwaarts in beweging, dan
zal men waarnemen, dat aan het hoofd dadelijk afgemarcheerd wordt
met den pas van behoorlijke lengte, terwijl de overigen vrijwel niet
van hunne plaatsen afkomen. Zij nemen de juiste paslengte eerst
aan, zoodra de afstand tot hunne voorlieden vergroot is en wel
zoodanig als tusschen twee dubbelrotten. Meet men de lengte eens
na, als de Cif. een honderd meter doorloopen heeft, dan zal men
er zich niet over moeten verwonderen, als deze is uitgerekt tot
het dubbele van de frontbreedte in bataille.
Als we ons er genoegzaam van hebben overtuigd, dat de praktijk
uitwijst, dat de lengte eener marcheerende Cic. in marschcolonne
met tweeën ongeveer tweemaal zoo groot is, als ze behoort te zijn
en in die met vieren iets meer dan ze wezen mag, dan zullen we
ons in commissie begeven, ten einde een verklaring voor dit ver
schijnsel te vinden.
In front staan de manschappen met een bepaalde tusschenruimte
in gelid. Hoogeboom en Pop neemt aan „dat de minste ruimte, wel
ke voor elk man, in rij en gelid opgesteld, benoodigd is, op 65 c.M.
0
0
0
0
X
XXX
X
X X
X
X
XXX
X
X X
X
X
X
X
X
X
XXX
X
X X
X
X
XXX
X
X X
X
X
0
0
X
0
0
2018