Oct. 1916.J Handbeschermers, Halsbeschermers enz. zonder eenige aarzeling, hun heet geworden wapen durven behandelen. Van hoeveel nut dit is bij vlug van stelling veranderen, weten wij allen. Volledigheidshalve dien ik nog te vermelden, dat de model schouder passanten met bijbehoorende knoopjes, welke laatste na het op den schouder leggen van den mitrailleur, in het vleesch van den schouder dringen en pijn veroorzaken, dienen te vervallen, daar zij géén nut, maar wel nadeel medebrengen. Nog werd bij de 4de Mitrailleur Compagnie een maskernet in beproeving genomen, dat in bepaalde gevallen goed voldeed voor het snel vervaardigen van een hoog vóórmasker, ter verberging van de opstijgende rookpluim. Dit uit talidoeg, met mazen van l'/2dM. gevlochten masker is hoog ruim 1.25 M. en breed 5 M. Bij het langeren tijd in eene stelling verblijven wordt dit net op doelmatige hoogte en op den goeden afstand voor het achtermasker b. v. tusschen twee boomen gespannen. Terwijl twee man daarmede bezig zijn, kappen andere manschappen licht, met de algemeene begroeiing overeenkomend groen, dat daarna door de mazen van het reeds gespannen net wordt gewerkt. Bij eenige oefening wordt zoodoende in zeer korten tijd een hoog dekkend voormasker verkregen, waarboven de rookpluim van uit het voorterrein niet te zien is. Daar het net slechts weinig hoog is, moeten de bovenste en onderste takken een flink eind boven en onder het net uitsteken. Ook de breedte kan door buiten het net uitstekende takken vermeerderd worden. Doordat dit maskernet een eind boven de grond hangt, vervalt het toch altijd lastige uitdunnen van het onderhout. Het net wordt opgerold medegevoerd en weegt zoo goed als niets. Vrees voor gewichtsvermeerdering behoeft dus geen beletsel tegen het in gebruik nemen te zijn. G. Pasir Oetjing, 2 Augustus 1916. 1062

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 6