Overzicht van Nederlandsche Militaire Tijdschriften. [Nov. 1916.
Dan volgen het oorlogsoverzicht en het militair politiek maand
overzicht, beiden loopende tot 25/26 Juli.
Mavors No. 9/10.
Het artikel „Een nationaal verdedigingsmiddel" beoogt aan de
hand van het Belgische voorbeeld aan den Yzer ons een riem onder
het hart te steken ten opzichte van onze onderwaterzettingen als
verdedigingsmiddel.
Vervolgens geeft de 1ste Luitenant E. P. H. Haan eenige mede-
deelingen uit het ontwerp-voorschrift voor den geweermitrailleur.
Het is jammer, zegt schr., dat uit het voorschrift niet blijkt, bij welke
wapensoorten de G. M. gebruikt zal worden. Daarna bepleit hij
indeeling bij het veldleger, niet alleen bij wielrijders-compagnieën
en cavale-ie eskadrons, maar ook bij de compagnieën Infanterie.
De kapitein C C. de Gelder behandelt een vervolg van „Eenige
kaderoefeningen", ditmaal omvattende de legering, verpleging en
voorpostendienst van een Regiment Infanterie en een comp. Wiel
rijders.
Dan volgt een causerie van Kapitein M. A. v. d. Lyke, waarin
deze aandringt op ontheffing van den compagniescommandant van
de vele administratieve beslommeringen, welke hem drukken en
waardoor hij niet in staat is zich geheel te wijden aan de oefening
van en het onderhouden van den goeden geest bij zijn compagnie.
Luitenant D Buys behandelt een wacht in den etappendienst en
geeft daarbij nuttige wenken om bij dien vervelenden dienst den
geest van den troep opgewekt te houden.
Luitenant H. A A. Sitsen geeft eenige maatregelen aan om in
sommige gevallen aan waarneming uit de lucht te ontsnappen.
Vervolgens bespreekt de kolonel F. Dell de machtiging tot vuur-
opening uit vestinggeschut aan de hand van de Hollandsche des
betreffende voorschriften. Zonder dit voornamelijk voor de Hol
landsche collega's belangrijke artikel te volgen, stippen wij aan,
dat kolonel Dell adviseert „onze groote naburen niet na te volgen
in het roekeloos omgaan met de artilleriemunitie". Wie den last
geeft tot vuuropening moet grondige vakkennis bezitten en uit er
varing, op studie gegrond, zonder dat dit veel tijd kust, te kunnen
besluiten „dit of dat doel is de inzet van zooveel munitie waard"
of „met zooveel munitie is de gewenschte uitwerking te verkrijgen",
daarbij werkende met ronde getallen De studie van al, wat op
trefkans en uitwerking betrekking heeft, moet dus aangemoedigd
en onderhouden worden. Men behoeft (mag) niet angstvallig te
werk te gaan bij het inzetten van munitie, doch men stare zich
ook niet blind op massawerking, de oogen sluitende voor de schiet-
kunst van den artillerist."
In het artikel „Bedekking van artillerie en mitrailleurs" komt de
lste Luitenant HA. Ribbius aan de hand van de Hollandsche voor-
1251
1. M. T. 1916. 80