Spionnage en geheime dienst. Nov. 1916.] gegevers voorkomen. Wenscht men van een verdacht persoon, die te voren nog niet in handen van de geheime politie kwam, een iden tificatiekaart samen te stellen, dan wordt hij eenvoudig onder een of ander voorwendsel opgepakt, gebertillonneerd en, nadat quasi gebleken is, dat men den verkeerde voor had, onder aanbieding van duizend excuses en c. q. van schadeloosstelling weerlosgelaten. De kaart blijft echter in het archief achter en kan haar nut hebben. Het Fransche corps d'espions telt -!- 10 JO personen, van eiken rang en stand, mannen en vrouwen. Engeland heeft steeds een uitgebreiden geheimen dienst gehad in Britsch-Indië, vooral aan de Noordwestgrenzen, in Zuid-Afrika, in Oost-Azië (Singapore schijnt daarvan een centrum te zijn) en in Ierland. Een eigenaardigheid van den Engelschen geheimen dienst - in tegen stelling met den Franschen en Duitschen - is, dat ook actief-dienende militairen, ook officieren (intelligence-officers) daarin werkzaam zijn. Zoowel de Franschen als de Duitschers beschouwen spionnage als onvereenigbaar met de waardigheid van den militairen stand; de Engelschen schijnen daar anders over te denken. Hun volksaard brengt mede, dat zij het spionnenwerk beschouwen als een sport, welker uitoefening, omdat er veel handigheid en durf toe vereischt wordt, uit dien hoofde heilzaam werkt op den menschelijken geest. Deze opvatting vindt bijv. uiting in de groote vereering van detec tives, die men bij de Engelschen aantreft. In het bekende „soldiers pocketbook" van Wolseley komt een hoofdstukje voor, waarin spion nage door militairen wordt verheerlijkt. Uit een onlangs verschenen werkje van den bekenden generaal Baden Powel, getiteld „My adventures as a spy", blijkt dezelfde opvatting. Behalve van den generaal Baden Powel, die in hit genoemde boekje zelf in kleuren en geuren verteld, hoe hij als spion is werk zaam geveest, is het ook van andere Engelsche officieren bekend, dat ze spionnenwerk verrichten. Zoo werden in 1910 in een ge ruchtmakend spionnageproces te Leipzig de kapiteins French en Brandon veroordeeld. Ten slotte moeten in een opstel over spionnage genoemd worden de Japanners. Ook op spionnagegebied zijn de Japanners de beste navolgers der Duitschers geweest. 1180

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 46