Terreinuoorstelling op kaarten.
(Slot).
Als palliatief voor de onjuiste zonbelichting wordt ook door som
migen aangeprezen de kaarten instede van het Noorden, naar het
Zuiden te orienteeren, doch de orienteering naar het Noorden is zoo
ingeleefd en ingeburgerd, dat daar binnen afzienbaren tijd niets meer
aan te veranderen valt.
Daarmede is evenwel niet gezegd, dat kaarten met andere dan
noordwestelijk belichting, voor goed vogelvrij zijn verklaard; dikwijls
zal, zooals o.a. door Becker opgemerkt wordt, en ook op enkele
door hem ontworpen kaarten zelf gedaan werd, om practische re
denen van den algemeenen regel, moeten worden afgeweken. Zulks
zal vooral voor kaarten op kleinere schaal het geval zijn, wanneer
de hoofdkam van het voor te stellen gebergte in de richting Noord-
west- Zuidoost loopt, wanneer dus, streng genomen, beide zijden
even sterk belicht, zouden moeten worden, bijv. het Barisangebergte
op Sumatra en voor een deel de Karpathen in Oostenrijk-Hongarije.
Op blad 13 (Florence) van de „Carte topografica del Regno d'Italia
a delle regioni adiacenti" is de hoofdrug der Appenijnen van uit het
Noordoosten belicht terwijl voor de dwarsruggen de Noordwestelijke
belichting is aangenomen. Bedoeld blad stond niet ter beschikking,
doch bij Penck leest men, dat de indruk niet onaangenaam is, hoofd
en nevenruggen komen goed uit, men ziet op het eerste gezicht niet,
dat dit effect bereikt wordt door eene dubbele belichting.
Vele personen voeren aan, dat alleen de loodrechte belichting mathe
matisch correct en die der schuine belichting onwetenschappelijk is,
maar de ingenieur Simon wil in het „Zeitschrift des deutsch-
österreichischen Alpenvereines" 1893 aan „die bestimmten mathema-
tischen Gesetze" geen monopolie toegekend zien en wel, omdat de
verticale belichting even goed als eene andere onder bepaalde ma
thematische voorwaarden gekozen verlichting, slechts een bepaald
geval van de oneindig vele belichtingsmanieren is. Zoodra men een
anderen belichtingshoek aanneemt en in verband daarmede alles
systematisch behandelt, gaat men even goed van eene mathematisch
2039
t. M. T. 1916. 73.