Nov. 1916. J
zekerd is, welke kans bij de methode P. hoogstens uiterst gering is,
hetgeen ik thans zal trachten aan te toonen.
Een der voordeelen van de methode O. is, dat het doel met de
richtlijn gevolgd wordt. Doet men dat niet, dan gaat zulks ten koste
van de kanswaarde. Nemen, we aan, dat toevalstreffers op de
hoofdspandraden niet medegerekend de trefbare lengte van een
vliegtuig, d.i. bij elkander opgeteld de afmetingen in de lengte van het
motorgedeelte en de inzittenden, gelijk is aan 3 Meter, wat eerder groot
dan klein is. Bij een snelheid van b. v. 30 Meter per secunde (110 K M.
per uur) wordt deze lengte van 3 M. afgelegd in io secunde; de kogels
van één zelfden mitrailleur volgen elkaar op een afstand van '/7
secunde afstand (420 per mir.uut), zoodat bij een volkomen juiste
ligging van de baan met een vaststaanden mitrailleur de kanswaar
de van het enkele projectiel tot 7/io daalt (en dus in één serie
één mitrailleur nooit meer dan één treffer). Aldus de zaak beschouwd
is het moeielijk te begrijpen, hoe de heer P. in de noot op bladz.
149 W. J. er aan komt om den tijd, dat het vliegtuig met de vitale
deelen in het gordijn zit, op minstens '/2 secunde te stellen. Men
kan toch niet veronderstellen, dat Schr. aan het gordijn een bepaal
de dikte wil toekennen, want juist wordt gezocht naar middelen
om zooveel mogelijk de bundels der in te zetten mitrailleurs elkaar
op den afstand van het doel te laten snijden. Men zou nog kunnen
opmerken, dat ten gevolge van de spreiding niet alle kogels van
éénzelfden mitrailleur éénzelfde weg volgen, doch het is duide
lijk, dat bij deze aangelegenheid de spreiding buiten beschouwing
moet blijven. Als een idealen toestand zou men willen bereiken,
dat een verticaal gordijn zonder breedteafmeting geplaatst wordt
in de baan van het vliegtuig en hiervan ook moet men voor het
berekenen van de trefkans uitgaan. Eens een bepaald geval ver
onderstellende (geen uitzonderingsgeval): afstand 1600 M; terrein-
hoek 51°; beweging van het doel nagenoeg loodrecht op de schoots-
richting. Volgens de methode P. wordt dan geschoten met een
gemiddeld vizier van 1400 M. met diepstrooien over uOO M. De
hoogtespreiding (bij het schietgestel voor verticaal vuur aan
merkelijk grooter dan normaal) thans natuurlijk wel mede gere-
kend, zoomede ook de richtfouten in de hoogte, en deze eens
niet hoog b. v. op 10°/Oo stellende, dan is de hoogte van het gor
dijn 30°/oo of 50 M. De kogels in het verticale gordijn eenvou-
1194