Het schieten op vliegtuigen, enz.
Nov. l9l6.j
maakt, gelet op de procentenrij in de reeks 111, waarbij uitgegaan
is van de reeks II, met (aangenomen) procentgetallen voor de waar
schijnlijkheid van verschillende hoogte van het doel boven den grond:
U procentgetallen voor doelen 3 4 5 6 7
hoogten boven den grond van 3oo- -iau- 5oU- oau- iou- boo
88888876543
850- 950- 1050- 1150- 1250- 1350- 1450- 155U- 1650- 1750- 1850- 1950
2
I95u-205o.
UI procentgelallen voor doelen 0 0 1112
op een afstand van 4ÖÖ 5CÖ 6ÖÖ 700 800 900
3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14
1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2UUU.
Wij zien dus reeds, dat de grootere afstanden het veelvuldigst
zullen voorkomen, en rest ons thans nog te bepalen, onder welke
terreinhoeken de bereikbare doelen zich zullen voordoen. We ver-
L deelen daartoe in de halve bol de doelen in 9 groepen, de groepen
in volgorde met terreinhoeken van 0° tot 10°, van 10° tot 20° enz.
tot van 80° tot 90°. We nemen dus (eenvoudigheidshalve) aan, dat
de doelen zich voordoen op alle afstanden van 0 tot 2000 M, wat
niet juist is, doch de becijfering vergemakkelijkt en van niet over
wegenden invloed is op het eindresultaat.
Het is duidelijk, dat bij de gedane veronderstelling de inhouden
van de bolgedeelten, welke in opvolging de 9 groepen doelen be
vatten, zich verhouden als de gebogen oppervlakken van de bol-
schijven, welke in de figuur op bldz. 1199 gelegen zijn tusschen hori
zontale vlakken van 0° tot iu°, van 1C° tot 20°, enz. tot van 80
tot 90°. Die bolvormige oppervlakken verhouden zich als de stuk
ken a b, b c, enz. tot j k, welke in lengte zich weder verhouden
als de reeks der eerste verschillen van de reeks:
sin 10° 20° 3C° 46o öqo 60° 70° 80° 90u
0,t74 342 500 643 766 866 940 985 10CO
V 4 4 4- 4 4444
waarvan bedoelde verschillenreeks gelijk is aan:
V. 0,174 168 158 143 123 100 74 45 15.
1198