Het Schieten op vliegtuigen, enz. [Nov. 1916.
Het gebruik van een afstandmeter verdient natuurlijk aanbeveling,
mits echter deze zich zeer gemakkelijk laat gebruiken en snel den
afstand geeft, want naar snelheid moet in alle richtingen worden
gestreefd om het aantal schoten tot een maximum op te voeren.
Voor een afstandmeter bij het schieten op vliegtuigen moet aan
een zeer vlug bepalen van den afstand meer waarde gehecht worden
dan aan een zeer nauwkeurig bepalen daarvan; niet alleen om het
vorenstaande, doch tevens, omdat de groote nauwkeurigheid weinig
tot haar recht komt, en in afnemende mate naar gelang aan den
invloed van hoek r minder waarde wordt gehecht. De totale hoogte
stand immers voor eenig geval is een combinatie van den geredu-
ceerden schootshoek en de hoogtecorrectie voor de beweging, waarom
het geen of weinig zin heeft slechts voor een der factoren groote
nauwkeurigheid te betrachten. Dit zou ongeveer hetzelfde zijn, als
wanneer de lengte van een weg bepaald zou moeten worden, die
verdeeld was in twee stukken van verschillende lengte, en dat het
eene deel van den weg werd gemeten op passen en het andere
gedeelte met een schuifpasser of ander nauwkeurig meetinstrument.
Ik hoop, dat de heer P. het vraagstuk van het schieten op vlieg
tuigen in zijn vollen omvang eveneens ernstig wil bestudeeren en
zijne bevindingen en zoo mogelijk tevens een nader oordeel over
de methode O. in dit tijdschrift zal publiceeren.
Ad. II. De werkingszekerheid der Madsen-geweermitrailleurs.
Hierover zegt Schr. in het W.J. het volgende:
„De ervaring in dit opzicht tot nu toe opgedaan met beide wapens,
„valt ook zeer ten gunste van den mitrailleur uit, daar deze veel
„minder gevoelig is voor slechte behandeling.
„Deze heeft ondanks de dikwijls minder oordeelkundige behandeling,
„waaraan een nieuw ingevoerd wapen nu eenmaal altijd blootstaat,
„betrekkelijk weinig reparatie gehad en heeft met scherp steeds on-
„berispelijk gewerkt. De Madsen-geweren der Cavalerie daarentegen
„eischen enorm veel reparatie en geven niettemin veelvuldig hape
ringen (vooral weigeringen, niet aan de mun tie te wijten)."
Is het bovenstaande wel geheel juist en beschikte Schr. wel over
de noodige gegevens om in deze een juist oordeel te mogen neer-
1203
I. M. T. 1916. 77.