Nov. 1916.] Een wederwoord van G. aan den Kapitein der
Mitrailleurs J. Peters.
trachten manschappen op te leiden, en die later weer weg te zenden,
als zij „absoluut" ongeschikt zijn.
2e. Wil schrijver den stukscommandant tevens schutter doen zijn.
Dit heb ik nergens beweerd! Integendeel! Opblz. 11^6 9ealinea,
zeg ik
Thans is volgens de organisatie de stuks-commandant tevens
schutter en kan men voor het geval komen te staan, dat deze
sergeant (korporaal) in schietvaardigheid beslist ten achter staat bij
een der Nos. 2 en 3 bijv., die zich nu alleen nuttig maakt door
het aanvoeren van den patroonband, oliën van het mechanisme e. d.
werkzaamheden en die eerst achter het stuk komt, wanneer de
stuks-commandant buiten gevecht is gesteld.
Geven de bedieningsmanschappen elkaar niets toe in schiet
vaardigheid, dan is dit euvel verholpen. Toch blijft het het meest
practisch, den stuks-commandant vuurleider te maken en den besten
schutter achter het stuk te zetten.
Bij eenigszins aanhoudend vuur toch zal de rookontwikkeling
den schutter beletten, doel en aanslagen goed waar te nemen.
Een doelmatig zijwaarts geplaatste stuks-commandant, die boven
dien met een prismakijker bewapend is, kan dit wèl en kan dan
ook bijtijds ingrijpen.
Van een vuurleiding van een stuks-commandant, die achter het
stuk zit, is m. i. geen sprake
Ziehier eenige uit het Dec. No. 1915 overgeschreven zinnen.
Kon ik meer moeite doen om dien stuks-commandant niet achter
het stuk te zetten?
3e. Een klacht, dat de geleiders niet mogen schieten, terwijl hieruit
de averechtsche conclusie getrokken wordt, dat zij niet geoefend
mogen worden in de behandeling van het wapen.
Inderdaad eene klacht, in zóóverre althans, dat ik het jammer
vind, dat zij niet eenige lichtere oefeningen mede schieten.
De 6e e.v. alinea's op blz. 1187 luiden:
„In punt 3 van ons V. Voorschrift lezen wij, dat de geleiders
geen deel nemen aan de schietoefeningen.
„Inderdaad moet hunne opleiding er in de eerste plaats op
1208