m In Djambi en Palembang. (Nov. 1916. gocn Djambi en stelt 1 brigade G. P. te Soeroelangoen Rawas ter beschikking voor eventueele hulp in het Djambische; voorts worden de bezettingen G. P. in het grensgebied versterkt en wordt de uiterste waakzaamheid betracht in verband met het eventueel uit wijken van leden der verzetspartij naar het Palembangsche. Ter hoofdplaats Djambi komen onrustbarende berichten binnen, welke erop wijzen, dat de rebellen zich te Sakernan, d.w.z. bene denstrooms van de naar M. Tembesi op weg zijnde troepen, ver zamelen, ter bedreiging van de hoofdplaats, welker bezetting (3 brigades Infanterie en 1 brigade G. P.) door den Secretaris van het gewest de telefonische verbinding met den Resident was verbroken te zwak werd geacht om aan alle gebeurlijkheden het hoofd te bieden. Daarom werd 1 compagnie versterking van Java gevraagd. Te Af. Tebo wordt de toestand door den controleur critiek geacht, hij verwacht een aanval van 800 man en verzoekt den Resident te Padang dringend militaire hulp, welk verzoek later op den dag gevolgd wordt door de mededeeling, dat hij vanuit Djambi bericht heeft ontvangen, dat hulp aan troepen in aantocht is. Van M. Boengo, alwaar de controleur de toestand gunstig acht, worden 10 man G. P. naar M. Tebo gezonden, die den nacht van l op 2 September aldaar aankomen. Te M. Boengo blijven 8 man G. P. beschikbaar. De controleur van Bangko zendt versterking naar M. Boengo en laat 1 brigade G. P. van Soengei Penoeh naar zijn standplaats komen, omdat hij het waarschijnlijk acht, dat het verzet ook naar de omgeving van zijn standplaats zal overslaan. Daarom verzoekt hij ook zoo mogelijk versterking van Sumatra's Westkust voor Soengei Penoeh, en om in staat te zijn van de zijde van Bangko het op dringen van de kwaadwilligen tegen te gaan. De controleur van Saroelangoen Djambi bericht, dat niet alleen de districten Saroelangoen en Limoen afspreken en aanstalten ma ken om zijn standplaats aan te vallen, maar dat ook de Batang- Asai-streek onbetrouwbaar moet zijn; voorts dat volgens berichten in den ochtend van den 316ten Augustus 100 gewapenden van. de doesoens Moeara Aboe, Kertapi, Mandiangin en Rangkailing ten aanval naar Saroelangoen oprukken. De Controleur acht het noodig, dat voorbereidingen worden getroffen om ook aldaar krachtdadig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 91