Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. [Dec. 1916. batterij werd voor langen duur buiten gevecht gesteld. De forten aan het Nauw werden van grooten afstand onder vuur genomen. De schepen werden meerdere malen geraakt evenwel zonder materieele schade te lijden. De verliezen der aanvallers waren gering; Jdie van de Turken in dit tijdperk 23 gesneuvelden 10 gewonden. Den ,18L'n Maart had de groote aanval nlaats. In den voormiddag werden de forten aan het Nauw en ten Z daarvan door 6 schepen beschoten. Om 12 uur kwam een versterking van 4 schepen, zoo dat de aanvaller toen 18 stukken van groot kaliber in gevecht had, waartegen de verdediger kanstellen: 36 kanonnen van groot kaliber. 21 houwitsers, 37 kanonnen van kleiner kaliber en een onbekend aantal veldstukken en mobiele zware houwitser. Om 1.30 n m. staakten de forten het vuur, terwijl 6 schepen ter aflossing op- stoomden. Kort daarop verloren de aanvallers drie schepen doordrij vende mijnen, terwijl een vierde schip door een mijn en door ge schutvuur zoo beschadigd was, dat het zich moest terugtrekken. Ook een vijfde schip had ernstig van geschutvuur geleden. De aanval werd bij het invallen van de duisternis gestaakt en nadien niet meer herhaald. Het was duidelijk, dat de forten niet tot zwijgen waren gebracht. Drie 25 cM kanonnen waren tijdelijk buiten gevecht gesteld, ver liezen aan personeel83. De Engelschen hadden 61 man verloren, de Franschen bijna de geheele bemanning van de Bouvet. Het geringe verlies van de verdediger is te danken aan gedekte en gemaskeerde opstelling van het geschut. De samensteller con cludeert, dat een goed gebruik van het terrein en verspreide op stelling van het geschut een veelvuldig gebruik van beton en ijzer onnoodig maakt. Het daarvoor besteede geld komt dan beschik baar voor meer kanonnen. (Wij voegen daaraan toe: het geschut heeft in 'vergelijking met de mijn een zeer gering aandeel in het afslaan van den aanval en als de verdediger onderzeebooten had gehad, zou de aanval nooit zijn ondernomen. D.) Het antwoord op vraag c geeft een goede beschrijving van de landing en de verdere operatiën op het schiereiland Gallipoli. Den 25en April aangevangen, werd de landing van 100.000 man den 5en Mei voltooid ten koste van 13.5°/0 verlies. De Turken werden op 150 000 man geschat. Tot 31 Mei verloren de aanvallers 43.500 man, de Turken 60.000. Tot 18 Juli bedroegen de Britsche verliezen ruim 49.000 man. Toen de geallieerden zich den 9 januari 1916 geheel terug trokken, hadden de Britten meer dan 100.000 man verliezen geleden. De geheele actie is een nieuw bewijs voor de noodzakelijkheid van een krachtig veldleger tot verdediging van het landfront der kustversterkingen. (Ongetwijfeld was de druk uitgeoefend op het landfront grooter dan die op het kustfront. D.) De tweede vorenbedoelde bijlage van het Rapport handelt over 1363 I. M. T. 1916 87.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 107