Dec. 1916.] Tactische oefening op de kaart 4e. Serie. Aannemende, dat de Cdt. van Inf. II - na vóór den afmarsch de G. T.-munitie te hebben doen uitreiken-te 630 v. in. de onder zijne bevelen gestelde troepen te Pitara Koeion heeft verzameld (volgorde le, 2e, 3e, 4e Comp. G., M A.), terwijl reeds gedurende den marsen kg. Pitara Koeion telephonisch met pl. 33 is verbonden, dan zal de Bataljons Cdt. aldaar de volgende bevelen uitgeven. le. Compie. marcheert over kg. KemlSM verder .langs pad in Z. W. richting; beveiligt rechter fiank overige troepen. A. 2. Bg. in stelling nabij kenbaren boom W. van Pitara Koeion; dadelijk vuur openen tegen vijand, die. in gevecht is met Inf. XII. De overige troepen geleidt hij persoonlijk in marschcolonne-met eenige patrouilles ter beveiliging vooruit - langs de N. helling van de ten \V. van Pitara Koeion liggende hoogte tot in den cacaotuin, in den Z. rand, waarvan de troepen in stelling worden gebracht, terwijl hij den G. T. met uitzondering van de munitiepaarden, welke dadelijk ter aanvulling van hun voorraad naar de le. M C. zijn afgemarcheerd, te Pitara Koeion achterlaat, en geeft verder de volgende bevelen uit: 3e en 4e Compie verrichten aanval op N. O. hoek kg. Klepoe, richting op 3e Compie. 2e Compie geweermitr. reserve; volgt 400 M. achter en uitwaarts acnter 3e Compie. Sectie Af. in stelling bij 739; ondersteunt aanval 3e en4eCompie. Sectie G. volgt 2e Conrpie. G. 7. blijft voorloopig in kg. Pitara Koelon. Of de bergbatterij op net eerstaangewezen aoel moet blijven vuren, dan wel het vuur moet overbrengen naar het aanvalsdoel van lnf. 11,, zal van den te ondervinden weerstand afhangen. Is kg. Klëpoe zonder steun van de Art. met te bereiken, dan zal dit laatste moeten geschieden, aangezien de vijand na het verlies van laatstgenoemde kampong niet langer in kg Pingit zal kunnen stand houden, zoodat dan Inf. Vil van zelf uit zijn gevaarlijke po sitie wordt bevrijd. Aan de gewonden, die zich ten deele in kg. Pitara Koelon ten deele in den ten W. daarvan gelegen cacaotuin zullen verzamelen, wordt de eerste hulp verleend door de G. S. van het Bataljon en het geneeskundig personeel bij de overige troepen. Tot het wegvoeren van gewonden wordt niet overgegaan, alvorens van of name den Br. Cdt. bericht is ontvangen van oe oprichting eener verbandplaats en de verzamelplaats voor marschvaardige gewonden door deze autoriteit is aangewezen. En hiermede eindigen we deze 4ue Serie in de hoop niet geheel onvruchtbaren arbeid te hebben geleverd. E. SlEBURQH,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 110