Dec. 1916.] Onze Vestingartillerie aan de Tji Somang.
zoodat het begrijpelijk is, dat de A. B. de vestingart'0 over de beide
onderdeelen van de stelling verdeelde. Staan nu de groepen ook
ter beschikking van de brigadecomdn Volgens het V.A.V.A. niet.
In de onderstelling half, want in de instructie van den G.A.C. staat
(p. 11), dat hij voor wat betreft den technischen aitilleriedienst
onder de rechtstreeksche bevelen van den A. A. C. blijft. Wat onder
dezen technischen artilleriedienst moet worden verstaan, is niet
duidelijk, want voor tijdstip en wijze van vuuropenen wordt aange
nomen, dat de G. A. C. bevelen zal ontvangen van den Br. C. Zal
de A. A. C. bevelen geven omtrent onder vuur te nemen doelen,
stellingverandering, enz.? Hoe scheef de positie van den Br. C. is,
blijkt wel uit het volgende: Hij krijgt opdracht een stelling in te
richten en te verdedigen. In de keuze van de stelling is hij bijna geheel
vrijgelaten. De A. A. C. wordt door den A. B. van een ruim gestelde
instructie voorzien, waarin aanwijzingen omtrent de plaats van de
batterijen en de strook, waarin vuur moet worden gebracht. De Br. C.
4 wordt hieromtrent niet van bevelen voorzien. Het eindresultaat
is, dat de G. A. C., een kapitein, bepaalt, waar de batterijen in
stelling moeten komen, die tot steun zullen dienen van de 4C Brigade
en dat de Chef van den Staf der 4e Brigade de infanteriestelling
uitzoekt zonder te weten, waar de zware artillerie zal zijn opgesteld
en omgekeerd.
Het behoeft, geen betoog, dat, waar hier de Comdt. der 4e Brig, een af
geronde taak heeft te volbrengen in een zeer ruime stelling, die eenigs-
zins afgescheiden is van de stelling der 2e Brigade, de vestingart. geheel
onder zijne bevelen behoort te worden gesteld. Voor bevelvoering
door den A. A. C, al is het namens den A. B., is in de Pr. Anginstel-
ling geen plaats. Een troep mag niet zoodanig worden gesteld, dat
hij van meer dan een autoriteit bevelen ontvangt. De eenige rol,
die hier voor den A. A. C. bestaanbaar is, is die van directeur van
den dienst achter het front (aanvulling van munitie, materieel enz.),
terwijl hij verder slechts adviseur is van den A. B. Acht deze (c. q.
op advies van den A. A. C.) het noodig, dat de artillerie op den
Pr. Angin vuur brengt voor het front van de 2C Br., dan zal hij het
bevel daartoe geven aan den Br. C. 4. Waarom zouden de verhoudin
gen bij de vestingart. zoo geheel anders moeten zijn dan bij de be
reden art.?
Stel eens, dat de 2e en de 4e Br. in divisieverband stonden. Dan
1298