IN Djambi en Palembang.
I Dec. 1916.
plaatsen vernield. Te S. Djambi keerde de bevolking langzamerhand
terug; ook meldden zich daar 2 gewapende politiedienaren, die den
overval op die plaats overleefd hadden.
Nadat den volgenden dag bij Bernai nogmaals 4 man werden r eer-
gelegd, en een Beaumont-karabijn werd buitgemaakt, vertrokken
16 September 6 brigades onder kapitein Brasser naar Bangko, welke
plaats den 18den, één dag na aankomst aldaar van de 3 brigades
onder kapitein van der Beeke (zie hieronder), werd bereikt.
3. De actie van uit Kerintji.
Zooals we reeds eerder gezien hebben, vertrokken 3 September
2 brigades van het Garnizoensbataljon te Padang naar Soengei
Penoeh, waar ze den 6den aankwamen.
De toestand in Kerintji was toen rustig, zoodat een deel der G. P.
van S. Penoeh reeds naar Bangko was gedirigeerd en ook de
beide brigades onmiddellijk daarheen volgden.
Toch achtte de controleur het noodzakelijk om eenige troepen bij
de hand te hebben, ten einde mogelijke uitbreiding van den opstand
naar Kerintji dadelijk te kunnen tegengaan, zoomede om eventueel
steun te verleenen bij de actie in Boven-Djambi. In verband daar
mede vertrokken 8 September nogmaals 2 brigades van Padang naar
S. Penoeh (aankomst aldaar 13 Sept.).
Toen de aanval op Bangko plaats had (11 Sept.), bevonden de
eerstgezonden 2 Brigades zich op meer dan 29 paal daarvandaan.
Dat het in de omgeving van Bangko niet pluis was, ondervond deze
colonne, welke onder bevel stond van luitenant Vlasblom, in ruime
mate, daar ze op den 13den, vóór het bereiken van Bangko op dien
dag, bij Salamoekoe een aanval van ongeveer 500 rebellen te door
staan had en den 16den, op patrouille van uit Bangko, bij Soengei
Oelak nogmaals een aanval, nu van ongeveer 4C0 man.
Bij beide gelegenheden had de colonne geen enkel verlies, terwijl
de opstandelingen in totaal 30 dooden lieten liggen.
De tweede versterking van 2 brigades rukte eveneens in de rich
ting van Bangko op, alwaar de toestand nog zeer ongunstig werd
ingezien (zie het hierboven vermeld bericht, te Palembang door ko
lonel Kroesen ontvangen).
1309