militie bij de Bereden Artillerie. Volgens hetgeen tot nu toe van de militieplannen bekend is, zal geen militie worden ingedeeld bij de Bereden Wapens. Naar het heet, is zulks gegrond op de overweging, dat de eerste oefeningstijd van 8Vt. maand onvoldoende zou zijn om beredenen te vormen. Is dit motief op het eerste gezicht juist, voor de Bereden Artillerie is het in zijn algemeenheid onjuist, omdat we bij ditwa- pendeel bereden en niet-bereden personeel kennen. Ik hoop in het ondervolgende aan te toonen, dat de indeeling van Europeesche militie bij de Bereden Artillerie niet alleen zeer goed mogelijk is met een eersten oefeningstijd niet langer dan dien voor de Infanterie en Vestingartillerie, doch ook zeer gewenscht, ja zelfs noodzakelijk. Beschouwen we Veld- en Bergartilierie gemakshalve afzonderlijk. Bij de Veldartillerie is van het Europeesche personeel alleen het kader bereden, het Inlandsche personeel in zijn geheel. De bediening bestaat per stuk uit 8 man, n.l. 5 Europeesche ka nonniers en 3 niet-bereden stukrijders, benevens den Europeeschen wachtmeester stukscommandant. Van genoemde 8 man zijn er 4 onmiddellijke kanon-bediening, de 4 overigen zijn reserve, tevens bestemd voor nevenbetrekkingen (aanvoer munitie, remmers bij de losse voorwagens); de 3 niet-bereden stukrijders kunnen tevens als reserve voor de stukrijders der bespanningen worden beschouwd. De Europeesche kanonniers behoeven slechts de bediening van één soort geschut te kennen, het kanon van 7,5 cM. Vd.verder seinen, telefoneeren, pionieren en het onderhouden van het materieel. Dit is veel minder omvattend dan wat een Europeesche kanonnier bij de Vestingartillerie met hare staalkaart van geschut krijgt te leeren. Wordt dus voor de Vestingartillerie 814 maand eerste oefenings tijd voldoende geacht, dan is die tijd zeker ruimschoots toereikend voor de Europeesche kanonniers der Veldartillerie. 1330

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 74