Dec. 1916.1
Uit de Practijk.
men. Ik zou gemakkelijk deze geheele aflevering kunnen vullen
met dergelijke voorbeelden. Wie een beetje in de troepenpraktijk „zit",
kan er even zoovele bedenken.
Het is ondoenlijk die deelnemers aan de bedoelde 3 menages
zoo maar een, twee, drie over te geven aan die der Cie te Tjitapen,
waarvan de keukencapaciteit bovendien niet berekend is cp zoo'n
toeloop. Laten we hopen, dat den vorigen avond de 4e O bij het
det. Velds haar mede-eters niet aan de Compie Scheffer had over
gegeven, doch toevallig die van de voorpostenreserve getroffen
heeft Morgen wordt de toestand weer anders.
Bij het detachement Velds zien we nogmaals ik waag me niet
aan een beoordeeling van den maatregel als zoodanig een compagnie
ver vooruitgeschoven en nog wel niet de toch reeds zwervende
4e O van Inf. XV, doch een van het nog intacte Inf. XXI, zoodat daar
dus een soortgelijke toestand bestond als boven geschetst.
Omtrent de manoeuvres in 1911 zien we in extra bijlage No. 32,
dat op 16 Sept. bij de le brigade Inf. XII en XI ieder 1 Cie op voor
posten hadden Van Inf. I lagen 2 Cien te Tjadasngampar en waren
de beide anderen naar Sanjianbeuheung gezonden. Inf. IX had
1 Cie verdeeld over Tomo en Oedjoengdjaja en 3 Cien te Boegel.
Op 18 Sept werd de toestand nog ingewikkelder, doordat 1 Cie
te Boegel lag, 1 te Tomo en 2 te Leuwiseëng
Van Inf. II lagen in den nacht van 18 op 19 Cien te
Sangianbeuheung en 1 O'e te Tji Tjeundjing, maar nu Inf. I wel
weer samengetrokken, maar toch altijd nog over voorposten ver
deeld was. Inf. XII was des avonds onverwacht gehalveerd (zie
bevel le Br. No. 4 van 18 Sept. 7.30 nam zoodat daar wel heele-
maal geen gelegenheid geweest zal zijn het verdeelde personeel bij
een der helften onder te brengen. Inf. XI onderging in den loop
van 19 September een dergelijk lot.
De G T. bestaat o. a. uit 12 munitiedraagpaarden en 4 voer
tuigen met munitie Voor de verdeeling van de 74 blikken over die
voertuigen lijkt het 't beste 3 karren met 20 blikken en 1 kar met
14 blikken te nemen, op welke laatste kar dan tevens het kreedek,
de seinlampen en de telefonen geladen worden. Deze verpakkingswijze
(waarbij het kreedek op de presening zal moeten liggen en dus
grijs groen geverfd behoorde te zijn) geeft geen gelegenheid voor
elke O als evenredig deel een kar aan te wijzen (R. I. II p. 563.).
Wel kan men bij iedere Compagnie 3 draagpaarden indeelen. Na uit
gifte van de door deze gedragen munitie, kunnen zij naar den grooten
weg of het paardenpad, waar de munitiekarren (met gele vlag en
lantaarn?) staan, worden gezonden ter aanvulling Toch zou in het
eerste der bovengenoemde gevallen de Cie. Scheffer wel over meer
patronen wenschen te beschikken.
1) Werkelijk „geschetst'' niet: geschilderd!
1338