Dec. 1916. J
Uit de Practijk.
Wenken, uragen en antmoorden op gebied nan militair slrairecht.
Wenken.
3 Men lette bij het verbaliseeren van getuigenverklaringen in
het gerechtelijk onderzoek er verder op, dat alleen hetgeen de ge
tuige onder eede op directe wijze aan de commissie mededeelt, als
bewijsmateriaal kan gelden Mitsdien kan de getuige niet volstaan
met te verwijzen naar het voorloopig onderzoek, naar rapporten
en dergelijke bescheiden, die geen wettig bewijsmiddel zijn De
verklaring onder eede b. v. van een sergeant, die mededeelt, dat
beklaagde hem heeft bedreigd „met de woorden, zooals in mijn
destijd overgelegd rapport staan vermeld", is voor de bewijsleve
ring geheel waardeloos. Vooral in reclamezaken komt veelal het euvel
voor, dat de strafoplegger, als getuige onder eede gehoord, zegt,
of zijn verklaring aanvult met de woorden „voor de overige bijzon
derheden verwijs ik naar mijn schrijven dd. zooveel, gericht aan
den Commandant van de X (chef van den strafoplegger), welk schrij
ven ik hierbij in afschrift overleg."
Iets anders is het natuurlijk, als b. v. een dokter, als getuige des
kundige onder eede gehoord voor bijzonderheden, verwijst naar een
visum repertum of geneeskundige verklaring door hem opgemaakt
en overgelegd. Immers hier wordt verwezen naar een ambtseedig
door een daartoe bevoegd persoon opgemaakt geschrift, welk stuk
reeds op zich zelf en wettig bewijsmiddel is.
4. De militaire strafwetgeving kent geen regeling over zgn.
overtuigingsstukken. De krijgsraad neemt dan ook over de teruggave
dier voorwerpen aan de rechthebbenden geen enkele beslissing.
Waar voorts ter terechtzitting van den Krijgsraad slechts bij hooge
uitzondering deze voorwerpen ter tafel worden gebracht, is het ge-
wenscht, dat de Plaatselijk Militaire Commandant ze niet, dan alleen
als er speciaal om gevraagd wordt, toezendt aan den Auditeur
Militair.
De vraag, aan wien de PI. Mil. Ct. de overtuigingsstukken behoort
terug te geven en of hij tot dergelijke teruggave bevoegd is, wordt
m. i. het best beantwoord als volgt: Zijn de goederen in beslag ge
nomen door de militaire autoriteit, dan geve de PI. Mil. Ct ze
terug aan dengene, wie naar zijn des PI. Mil Cts. gevoelen er
het meeste recht op kan doen gelden. Is deze Ct. niet meer op de
hoogte van het voorgevallene, dan vraagt hij inlichtingen aan den
auditeur. Zijn de goederen in beslag genomen door een andere auto
riteit en daarna ter beschikking gesteld van den PI. Mil. Ct., dan
geve deze officier die voorwerpen terug aan de autoriteit, van wie
hij ze ontving.
De teruggave geschiede niet voor afloop van het proces.
J. Meihuizen.
1342