III SB |A| De Uelduersterklngskunst in het O. 3. faeger. I. De groote waardeering in Europa. Mocht er wellicht vóór den tegenwoordigen oorlog nog geen algeheele overeenstemming hebben bestaan ten aanzien van de groote waarde der veldversterkingskunst als militaire wetenschap en als onmisbaar onderdeel der vredesopleiding van den soldaat, thans nu we meer dan twee jaren toeschouwer zijn geweest van een wor steling, die vrijwel vanaf het eerste begin in het teeken der veld- versterkingskunst heeft gestaan, zal alle twijfel ten deze wel afdoende opgeheven zijn. In de eerste plaats heeft men kunnen waarnemen, hoe onder de oorlogvoerenden zelf zich spoedig het streven openbaarde om den achterstand in de praccische kennis der veldversterkingskunst in te halen, met name hoe in het Fransche leger met koortsachtigen ijver gewerkt werd om hierin op hetzelfde peil te komen als het Duitsche, dat in den aanvang - dank zij zijn uitstekenden „Feld-Pionier- dienst aller Waffen" - een belangrijken voorsprong had. Ook bij de neutralen ondervond de veldversterkingskunst de noo- dige waardeering. Bepalen wij ons slechts tot ons eigen moederland, zoo kan al dade lijk gewezen worden op eenige belangrijke bijdragen in de militaire periodieken en op de verschijning van het „Pioniervoorschrift voor de Infanterie (ontwerp 1913) terwijl meerdere oefeningen op groo- tere en kleinere schaal den indruk geven, dat dit voorschrift ook grondig beoefend wordt. Waar bedoelde tijdschriftartikelen in het maandelijksch overzicht van het I M. T. reeds aan eene korte bespreking onderworpen zijn, kan hier met eene opsomming worden volstaan. 1) Deze artikelen zijn o. a. 1. Mil. Spectator 1915 No. 4. „Eenige ervaringen opgedaan in den tegen woordigen Europeeschen oorlog" door P. J. van Munnekrede Kapt. Gen. Staf. 1275

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 9