is cn du verdediging van den beklaagde daarop niet gericht kon
zij", hetzelfde blijft waar, als tevens blijkt, dat het ten laste ge-
egde niet bewezen is; zoo overwoog dan ook het N. H. M G. bij
sententie van 19 Juni 1914 dat de krijgsraad, bij vonnis op 1
Mei 1914 gewezen, op grond van de bewijsmiddelen in het vonnis
opgenomen, wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, met
beklaagdes schuld daaraan, dat hij in den aanvang der maand Au
gustus 1913 vóór den zesden dag dier maand zijn korps, destijds in
garnizoen te Venlo, zonder verlof heeft verlaten en sinds dien tijd
zonder verlof moedwillig en onafgebroken van zijn korps en garni
zoen is afwezig gebleven, totdat hij op 5 September 1913isaange-
ouden door K. brigadier-titulair der Koninklijke Marechaussée te
Venlo, zulks na reeds op 27 Februari 1939 krijgstuchtelijk te zijn
gestraft wegens eerste desertie in tijd van vrede, dat deze feiten
echter niet aan beklaagde zijn ten laste is gelegd en hetgeen ten
laste is gelegd niet uit wettige bewijsmiddelen bewezen is, zoodat
beklaagde daarvan moet worden vrijgesproken.
1. De omschrijving van het feit.
Wat echter dadelijk uit de ten lastelegging volgt, mag als
zoodanig ook aangenomen worden, dikwijls is het echter moeilijk
uit te maken of iets dadelijk door een ieder zal worden afgeleid
uit de ten lastelegging, zoo ligt voor mij eene sententie van het
N. I I. M. G. van 22 Mei 1914 2), waarbij het Hof verklaarde, dat wil
men eene rijwielovertreding ten laste leggen, zooals i. c. het zonder
licht rijden, duidelijk uit de ten lastelegging moet blijken, dat de
bestuurder het rijwiel dan wel de 'eigenaar of houder bereed of
liet berijden. De krijgsraad was echter van eene andere meening
geweest en vond dit niet noodig, blijkbaar uit overweging, dat
wie op een rijwiel zit, van zelf bestuurder is. Een soortgelijk
geval, dat het Hof bezigheid, werd bij sententie van 11 September
1914 afgedaan, daar verklaarde het Hof, wederom in tegenstelling
met den krijgsraad, dat uit de ten lastelegging, dat beklaagde op een
rijwiel gezeten een zekeren openbaren wegheeft bereden, m. a. w. dat
hij met een rijwiel dien weg heeft bereden, niet blijkt, dat hij dien
weg heeft bereden als bestuurder van dat rijwiel, hetgeen bij artikel
153 der algemeene politie-verordening van Amsterdam als vereischte
is gesteld en sprak dientengevolge beklaagde vrij2).
1) M. R. T. dl. IX. blz. 519.
2) Idem dl. IX. blz. 497.
3) Idem dl. X. blz. 110. S. 1910., No. 465. (Rijwiel-reglement) eiseht dit niet.
12