waardoor te kort zóu worden gedaan aan de omschrijving aan het
feit, zooals zich dat in het bijzondere geval heeft voorgedaan.
Zoo bepaalde het Hooggerechtshof van N. I. bij zijn arrest van
29 November 1911, dat indien er in eene dagvaarding ter zake van het
moedwillig toebrengen van slagen niet vermeld is, welke gevolgen
het gepleegde geweld voor den gelaedeerde heeft gehad, doch alleen
is medegedeeld, dat de gewelddadigheden geene ziekte of onbe
kwaamheid tot persoonlijken arbeid voor den tijd van meer dan
twintig dagen ten gevolge hebben gehad, de dagvaarding nietig is
Zoo verklaarde de H. R. bij arrest van 25 Januari 1915, dat de
rechter bevoegd is aan de dagvaarding dien uitleg te geven, welke
hij vereenigbaar acht met de redactie, doch dat deze bevoegdheid
niet met zich meebrengt, dat men ten laste gelegde feiten buiten
bespreking zoude mogen laten op grond, dat zij geene feiten, maar
eene juridische qualificatie zouden uitdrukken 2) Om nu eens eene
uitspraak van het hoogste Nederlandsche Militaire Rechtscollege
aan te halen: dit gaf bij sententie van 22 Juni 1915 als zijne meening
te kennen, dat eene ten lastelegging, waarin beklaagde wordt
beschuldigd van te den Helder op den 21sten januari 1915 zich
bediend te hebben van een valschen verlofpas, niet voldoet, als
enkel inhoudende eene rechtskundige omschrijving, aan de eischen
in artikel 114 R. L. gesteld in het bijzonder, omdat niet feitelijk is
omschreven, waarin het „valsche" van den verlofpas of het zich
bedienen daarvan bestond en evenmin, dat de beklaagde de valschlieid
van den verlofpas heeft gekend, toen hij zich daarvan bediende3),
Opmerking verdient het, dat het woord „qualificatie" niet minder
dan drie beteekenissen heeft; de eerste gaven wij hierboven aan, de
tweede treft men als de aanduiding, aan welk strafbaar feit beklaag
de zich heeft schuldig gemaakt en zal men in het vonnis terug vinden
en als een al te ijverig openbaar aanklager zoover gaat om in de ten
lastelegging als slot aan te geven ,dat derhalve beklaagde zich schuldig
gemaakt heeft aan het misdrijf vanhetwelk strafbaar
is gesteld bij artikel van het Strafwetboek voor Europeanen ,Nü
bindt eene dergelijke qualificatie den rechter absoluut niet, want
diens onderzoek heeft te loopen over het feit zooals het ten laste
is gelegd, niet zooals het gequalificeerd is.
Daarnaast doen zich allerlei kwesties voor door de derde betee*
ketlis van het woord „qualificatie", thans in de beteekenis van een
1) Idem. dl. XCVII, blz. 421,
2) Weekblad v. h. Recht. No. 9t?9.
3) M. R. T. dl. XI. blz. 349.
14