term door de wet gebruikt cm een bepaald begrip aan te duiden.
Nu rijst de vraag of deze of gene qualificatie, eene voldoende om
schrijving dan wel uitsluitend een algemeen begrip weergeeft en of
in zoo'n geval de verdediging al of niet geschaad is, wat dan ook
in onderscheidene instantiën aanleiding tot verschil van inzicht geeft.
Zoo gaf de H. R bij arrest van 18 Maart 1912 toen het voor
de vraag gesteld werd, of het woord „souteneur" voldoende.was en
geene nadere omschrijving behoefde, als zijne meening te kennen,
dat dit woord eene bepaalde feitelijke beteekenis heeft en de wet
niet verbiedt om woorden in de wet gebezigd, ter aanduiding van
een wettelijk begrip, in hunne feitelijke beteekenis te gebiuiken bij
de omschrijving van het feit in de dagvaarding.
Zoo werd bij arrest van 10 Maart 1913 verklaard, dat in eene
dagvaarding, houdende aanklacht van verboden uitoefening der ge
neeskunst, het element (of bestanddeel, waarover hieronder) der
overtreding, dat de geneeskunst „als bedrijf" moet zijn uitgeoefend,
met dezelfde woorden kan uitgedrukt worden, immers deze hebben
naast de wettelijke ook eene feitelijke beteekenis, die dat element
juist weergeeft 2) en werd bij eene andere gelegenheid het misdrijf
van oplichting voldoende uitgedrukt door ten laste te leggen, dat
hij opzettelijk valschelijk opgegeven heeft, enz. 3).
Gaven wij hierboven het een en ander aan ten aanzien van de
omschrijving van het feit in het algemeen, thans willen wij eens
verder nagaan, waarop in het bijzonder de aandacht gevestigd
moet worden.
2. Tegen wien het ten lastegelegde feit is gepleegd.
Aangegeven zal zoo veel mogelijk dienen te worden, tegen wien
het ten laste gelegde is begaan, zoo zal bij ten lastelegging van
diefstal bijv. moeten aangegeven worden ten nadeele van wien de
diefstal plaats greep.
Dat niet steeds degene tegen wien het feit is gepleegd, aangeduid
kan worden, behoeft geen betoog, men vindt een lijk van een onbekende,
verslagen in een twist op een jaarmarkt, welnu de moordenaar is
bekend, men kan derhalve de ten lastelegging gaan opmaken, blijkt
nu de verslagene niet bekend te stellen dan zal men kunnen
volstaan met op te nemen als aanduiding van den verslagene: „een
man" en zoo verklaarde de H.R. bij arrest van 17 Januari 1910 4)
1) Weekblad v. h. Recht No. 9832.
2) Weekblad, v. h. Recht No. 9475.
8) Idem. No. 9504. Arrest van 5 Mei 1913,
4) Weekblad v. h. Recht. No. 8975.