Het opleidingskorps bestaat, behalve uit het onderwijzende perso neel, officieren en onderofficieren, geheel uit officiersaspiranten, zoodat dezen alle werkzaamheden behoorende tot den inwendigen dienst corveeën, wachtdienst, e. d. verrichten moeten; ook een groot gedeelte van het kader is afkomstig uit de officiersaspiranten. De commandant van het opleidingskorps, waartoe de briefschrijver behoorde, was een rechtsgeleerde, die echter te Sandhurst voor officier opgeleid, doch later afgekeurd was; als commandant van het korps had hij den rang van luitenant-kolonel. Hij had zich belast met een gedeelte van het theoretische onderricht, waarbij hij zich hoofdzakelijk op militair-wetenschappelijk en psycholo gisch terrein bewoog en blijkens getuigenis van den briefschrijver werden zijne voordrachten steeds met groote aandacht gevolgd. De overige officieren en de onderofficieren, voor zoover niet uit de officiers-aspirarten zelve benoemd, waren afkomstig van het staande leger; velen hunner waren aan het front geweest en wegens verwonding of dergelijke reden bij het militaire onder wijs werkzaam gesteld; de opleiding geschiedde dus onder den onmiddellijken invloed van de op het oorlogsterrein opgedane ondervinding. Het korps was onderverdeeld in compagnieën van ong. 3C0 man sterk; de groote toevloed van aspiranten had tot deze voor het aantal beschikbare onderwijzers eigenlijk te groote sterkte geleid. Gedurende den tijd, dat de briefschrijver in opleiding was, bestond het korps uit vijf compagnieën. Elke compagnie was, overeen komstig de in het leger aangenomen indeeling, onderverdeeld in vier sectiën (platoons) van vier groepen (sections) elk. De gang der opleiding was als volgt: De nieuw aangekomen aspiranten werden, alvorens de oefeningen in compagnie*- en balaljonsverband bij te wonen, in recrutenklassen vereenigd om hunne eerste militaire opleiding, overeenkomende met onze solda'enschool, te ontvangen. Hieraan werd gewoonlijk ééne week, zoo noodig meer, besteed. Reveille te 6 u.v.m., ontbijt te 7.20 v m., gevolgd door in orde brengen van nachtleger en tent, c. q. kwartier, nazien van wapening en uitrusting; daarna inspectie door den officier van den dag. Ver volgens gewaperd appel voor het uitrukken, zooals hieronder zal worden medegedeeld. Te 5.45 n.m. theorie, behalve op Vrijdag en Zaterdag; te 6.50 n.m. avondeten, daarna vrij Te 10 u.n.m. avond appel, te 10.15 n m. licht uit Maandag en Woensdag werd geoefend in compagniesverband; 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 40