Ouerzicbt uan de militaire actie
in Djambi en Paiembang.
(Veritolg
3. Tweede helft van October-
Geleidelijk kwam er verbetering in den toestand, vooral in de
omgeving van Bangko. De bevolking van Rantau-Pandjang, alwaar
nog steeds 2 brigades Inf. en 1 brigade G. P. legerden, welke zich
eerst geheel afkeerig had getoond van toenadering, keerde naar hare
woonplaats terug, evenals de bevolking van Seling, Kapoh en Poe-
lau Aro, terwijl de doesoenhoofden zich meldden bij het districts
hoofd te R. Pandjang. Ook in de andere districten van de afdee-
ling Bangko, zooals in Soengei-Manau, Moeara Siau en Djangkat,
keerde de rust weder.
In de Tabir-streek kwam eveneens eene gunstige wending, daar
ook de bevolking benedenstrooms van Rantau Pandjang terugkeerde
en onzen troepen behulpzaam was bij het opsporen van rebellen.
Kapitein Brasser, die in deze streek patrouilleerde, legde bij ver
schillende ontmoetingen van 19 tot 21 October 7 kwaadwilligen
neer en maakte 2 karabijnen, 1 revolver en blanke wapens buit.
Bij een dezer ontmoetingen werd een der hoofdleiders van het
verzet, Doewahid, zwaar gewond; deze man, die vroeger te M.
Tebo, wegens diefstal tot 5 jaren dwang-arbeid was veroordeeld,
doch had weten te ontvluchten, noemde zich nu Soeltan Sri Maha-
radja Batoe Als bewijs van de verandering in de gezindheid van
de doesoenbevolking mag wel het feit gelden, dat ook deze hoofd
leider door de bevolking van de Tabir-streek bij kapitein Brasser
werd uitgeleverd.
De bevolking van Aoer Gading aan de Tembesi leverde nog
2 Beaumontkarabijnen in, waarmede het aantal achterhaalde kara
bijnen van de G.P. op 22 werd gebracht.
35