In het Merangingebied werden enkele verzetslieden gearresteerd,
waaronder een gewezen politiedienaar, die de aanvoerder was ge
weest bij den aanval op Bangko op 11 September.
In de af deeling Tembesi ging de toestand zienderoogen vooruit;
de bevolking, verlangende naar een toestand van orde en rust, keerde
zich grootendeels van de verzetsleiders af en verklaarde zich zelfs
hier en daar bereid en in staat om eventueel weer opduikende re
bellen te verjagen of onschadelijk te maken. Dat dit haar ernst was,
bleek uit de omstandigheid, dat al spoedig daarop de bevolking
van de doesoens langs de Batang Hari bovenstrooms van M. Tembesi
verschillende verzetsleiders uitleverde, waaronder zelfs 2 der hoofd
leiders.
Ook langs de Tembesi werden de doesoens tusschen M. Tembesi
en Saroelangoen Djambi weder bewoond en toonde ook hier de
bevolking haren goeden wil door een bendehoofd met 3 volgelingen
uit te leveren; tevens^bracht de bevolking een 6-tal vuurwapens
terug, waaronder 4 bij den overval van S. Djambi verloren geraakte
Beaumontkarabijnen.
In Petai [aan de Soengei Boellan werden door luitenant DE Jong
nog 6 kwaadwilligen neergelegd.
Ook in het Toengkal-gebied keerde de bevolking in vele doesoens
terug, zoo ook te Pelaboean Dagang, vanuit welke plaats kapitein
Bartelds kon melden, dat hij nog geen verzet had ondervonden. De
uitgezonden patrouilles kregen voeling met de op de waterscheiding
opgestelde Riouw-brigades, welke laatsten in het Boven-Toengkal-
gebied eenige aanraking met de opstandelingen hadden gehad, waar
bij 2 rebellen werden neergelegd, 1 gewond en 3 gevangen genomen
werden.
Met de bende, welke zich volgens de berichten aan de Boven-
Batang-Hari moest ophouden, werd aanraking verkregen door ka
pitein van der Beeke, die vanuit M. Boengo op patrouille was
getrokken. Na eerst aan de Boven-Tebo 1 kwaadwillige te hebben
neergelegd en 8 anderen te hebben gevangengenomen, wist hij te
Poelau Batoe aan de Djoedjoehan de bende te overvallen, welke
hierbij een verlies leed van 21 dooden, waaronder een 4-tal ver
zetsleiders.
Voorts [moesten nog enkele zich in de Ajer Item -streek ophou
dende benden worden onschadelijk gemaakt, waartoe vanuit drie
richtingen de troepen naar dat gebied oprukten. Kapitein Brasser met
zijne colonne kwam nl. vanuit het Noorden (de Beneden-Tabir-
streek); voorts waren ingezet patrouilles vanuit S. Djambi, dus uit
36