Hij zal hunne belangen evengoed, zoo niet beter kunnen be hartigen,als een ander dat beheer voert. De belangen van het het land behoeft hij niet te behartigen, dat doen K A en Onder-Inspecteur, hij behoeft dus ook niet aan sprakelijk te zijn voor geldelijke gevo'gen van hunne onvol doende conti 61e 5 Overigens zou door de overbrenging van de administratie van C.CL op K A. eenige meerdere, nu ontbrekende, controle op het geldelijk beheer van O of Korps worden verkregen. (Men denke hierbij aan onrechtmatige inhoudingen voor: a grobakfonds om bij overplaatsing de kisten naar het station te brengen b. fonds blikken wasschen of servies wasschen. c. fonds schoenen poetsen en puttee's wasschen. d. fonds versiering van de chambree). Daarbij komt nog dat de C CL eerder van zijne ondergeschikten eene klacht of vraag zal te hooren krijgen, als de administratie wordt gevoerd door iemand geheel buiten het Cies verband staand, dan wanneer dit geschiedt door den sergeant-majoor, die pressie zou kunnen uitoefenen. De CD. krijgt dus zelf eene betere controle over het inwendig beheer zijner compagnie Troepenofficieren, die wel eens sergeant-majoors ond rzich had den, welke streng moesten worden gecontroleerd, zien dat wel in. Ten slotte wil ik hier nog even op een zeergroot voordeel wijzen, dat mijn stelsel van K. A. insluit en wel dat men bij manoeuvre of mobilisatie een officier met staf bij het bataljon beschikbaar heeft, die kan optreden als verplegings- officier en die tevens alle betalin gen doet De bezwaren door S aangevoerd tegen mijn denkbeeld of andere soortgelijke regeling komen mij voor van formeelen aard te zijn en geen werkelijk-practische waarde te bezitten. Ik ben dan ook door die bezwaren niet overtuigd en blijf van meening, dat zoodanig stelsel wel de oplossing zal brengen, de door alle troepenofficieren gewenschte oplossing, dat de militaire admi nistratie het Leger zal administreeren en van het noodige voorzien, en het Leger op dat werk in zooverre controle mag uitoefenen, dat ur- toezien' dat het krijgt, waar het recht op heeft. Wil men daarna de administratie vereenvoudigen, goed; maar laat de eerste stap zijn, dat zij van de troepenofficieren worde afge wenteld op de administratieofficieren, dan zullen de vereenvoudi gingen van zelf komen, omdat zij dan worden voorgesteld door officieren, die er zelf inzitten en er het voordeel van hebben. Kaloee, 25 September 1916. F. P. A. van Gheel Gildemeester, Kapt. der Maréchaussée. 44

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 58