werden de proeven voortgezet en het beknopt overzicht van 1911
berichtte, dat deze proeven toen nog niet waren afgeloopen. In de
beknopte overzichten van 1912 en 1913 komt]over die instrumenten
niets voor, de proeven werden toen blijkbaar nog steeds voortgezet.
Eindelijk was het blijkens het beknopt overzicht van 1914 gelukt
den granaatwerper door vergrooting van de lading en wijziging van
de inrichting geschikt te maken voor afstanden van 30 tot 2:0 M.
Uit dit instrument wordt geschoten een granaat van staalijzer (een
mengsel van staal en gietijzer) voorzien van een niet tempeerbare
tijdbuis met een brandtijd behoorende bij de grootste dracht, zijnde
250 M., op horizontaal terrein (8J^ sec.) Aan deze granaat werd
met het oog op gevaar voor eigen troepen de eisch gesteld, dat de
grootste afstand, waarop zich werkzame scherven in beteekenend
aantal van het springpunt naar achteren verspreiden, niet meer dan
50 M. mag bedragen. Het aantal werkzame scherven op 5JM. van
het springpunt bleek echter bij het oorspronkelijk ontworpen projec
tiel vrij belangrijk te zijn. De proeven werden daarom maar weer
voortgezet om ten slotte tot een granaat te geraken, die geheel aan
bovengenoemde eischen zou voldoen.
Aan dezen eisch werd voldaan, zooals het laatste beknopt overzicht
ons leert, door het aanbrengen van ringen, als bij een ringgranaat,
het verminderen van de wanddikte, alsmede het vergrooten van de
springlading. Hieruit kan dus worden geconcludeerd, dat de oplossing
gevonden werd, door kleinere scherven, die met grootere snelheid
werden weggeworpen, maar zoo, dat door de totale hoeveelheid
arbeidsvermogen, die in de scherven lag opgehoopt, toch nog rr.en-
schen en die.en buiten gevecht werden gesteld, terwijl door het lichte
gewicht van de scherven de snelheid spoediger verminderde en dus
geen gevaar op grootere afstanden van het springpunt ontstond. Echter
bleek thans - dus na 5 jaar - dat het projectiel bij natten bodem te
ver in den grond drong, waardoor de uitwerking sterk verminderde,
zoodat besloten werd de proeven voort te zetten om na te gaan,
of het projectiel in zijn tegenwoordigen vorm voor invoering in
aanmerking kon komen. De proeven waren eind 1915 nog niet be
ëindigd en thans eind 1916- dus bijna 9 jaar, nadat het onderwerp
voor het eerst in studie werd genomen - is ons leger nog steeds niet
in het bezit van een eenvoudig en voldoende bruikbaar bommenkanon.
Afgescheiden van deze proefnemingen werd blijkens het artikel
van den kapitein van Exter in het l.M.T. van Juli 1916 bij de genie
getracht een loopgraafmortier van hout te vervaardigen. Dit projec
tiel, hoewel uiterst primitief van samenstelling en nog onvoldoende
87