Bet Dapansche Doorloopige reglement Door den Infanterie=niitraiIIeur nan 3 October 1914. Het doel, dat S. met ondervolgende verhandeling beoogt, is, om naast het geven eener beschrijving der Japansche Mitrailleurcom pagnie, enkele punten uit het Japansche reglement te vergelijken met de overeenkomstige punten in onze O. R. M. I. en 11. Blijkens datum van uitgifte is het reglement gebaseerd op de ervaringen welke de Japanners opdeden in hun oorlog met Rusland. Gaan we, in het kort, de wording van de tegenwoordige japan sche mitrailleurcompagnieën na, dan zien we, dat bij het uitbreken van den Russisch-Japanschen oorlog het Japansche leger beschikte over een drietal batterijen van 6 mitrailleurs type Maxim-Hotchkiss. Toen reeds in den aanvang van den krijg bleek, welk eene groote gevechtskracht er in den mitrailleur schuilde, werd dit kleine aantal van 18 mitrailleurs door aankoop in Europa en Amerika snel uitge breid, zoodat bij het einde van den oorlog het leger over 320 mitrailleurs beschikte. (Per „inf." regiment 3 mitrailleuis). Na den oorlog werd de reglementeering van het mitrailleurvraag- stuk krachtig ter hand genomen en het aantal mitrailleurs vergroot. In 1908 behoorde tot ieder inf. regk op oorlogsvoet ééne mi trailleur-afdeeling, sterk 3 sectiën a 2 stukken. (Type Hotchkiss verbeterd - zonder schild - vervoerd op draagdieren). In 1912 bezat elk regiment infanterie en iedere cavalerie-brigade eene mitrailleur-afdeeling van 6 a 8 stukken. Bij eiken mitrailleur waren toen 1 geweer-draagpaard en 3 munitie-paarden ingedeeld, welke laatste, ieder, 2400 patronen meevoerden. In 1914 bleef de indeeling van 1 mitrailleur-compagnie per regiment gehandhaafd, alleen werd toen bij het gevechtséchelon slechts 1 muni tie-paard per mitrailleur, ingedeeld. (Hierover nader bij de beschou wing van het Ned.-Indische en Japansche gevechtséchelon der mitrailleursectie). 97

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 25