geschoten banden met '„in houders" verpakte^atronen uit de model munitie kisten. Die bandvuller werd hierbij reeds van den ba- gagetrein (voorraadskar No. 2), waar hij thans is ondergebracht, verplaatst gedacht naar den gevechtstrein. Daar ik nu toch spreek over den gevechtstrein, wijs ik er hier tevens op, dat. door het aanwijzen van een onderluitenant als commandant daarvan, de Japanners blijken geven, het gewichtige van de taak van dien commandant op hare volle waarde te schatten. Hierbij zij opgemerkt, dat de Japanners ter wille van vuurcon- centratie bij voorkeur de compagnie in haar geheel inzetten. Is het uiteraard ondoenlijk voor iedere van onze, meestentijds, zelfstandig optredende sectiën, een onderluitenant als gevechtstrein- commandant in te deelen, „minstens" hebben wij toch noodig, een handig onderofficier of korporaal, die met oordeel partij weet te trekken van terrein- en gevechtsomstandigheden om den gevechts trein zoo dicht mogelijk bij de stelling te brengen. Noch de geweermaker, die bij de zelfstandig optredende sectie als commandant van den gevechtstrein is aangewezen, noch de fourier die voor de geheele compagnie als zoodanig optreedt, lijken mij de aangewezen personen te zijn voor het bedoelde com mando. Ook bij het gevechtséchelon missen wij iemand, die verantwoor delijk gesteld kan worden voor het op oordeelkundige wijze voor uitbrengen van de paarden. De „oudste" geleider! houdt hierop toezicht! Zoodoende wordt het in de hand gewerkt, dat op een gegeven moment, de geleiders - te veel op eigen veiligheid bedacht - zich en de paarden bij de eerste de beste wat lastige hindernis ge(ver)dekt zullen opstellen, zoodat door den grooten afstand tusschen stelling en paarden, de munitieaanvulling vertraging ondervindt of dat zij door onoordeelkundig voorwaarts brengen der dieren oorzaak wor den, dat de sectie een groot deel harer paarden verliest. Waar voor de gevechtsvaardigheid der mitrailleurs het behoud onzer draagpaarden, de aanvoer van patronen van zoo overwegend belang is, kunnen wij er dunkt mij nooit genoeg op aandringen om èn bij het gevechtséchelon èn bij den gevechtstrein de beschik king te krijgen over een man kader, aan wien wij met gerustheid het zoover mogelijk naar voren brengen der paarden en het geregeld aanvoeren der munitie kunnen toevertrouwen Zooals reeds vermeld werd, hebben de Japanners slechts één 99

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 27