(Uerü0,g)- XX
K?5 De herziene Rechtspleging bij de
£5 bandmacht. «tte
4. De wijze, waarop het ten laste gelegde werd gepleegd.
Een ander punt, waarop degene, die de beschuldiging opstelt,
zal hebben te Ietten, is hoe het strafbare feit gepleegd is. Zoo
zal bij feitelijke insubordinatie niet volstaan kunnen worden met
de vermelding, dat een meerdere is geslagen, maar zal ock dienen
te blijken, hoe dit plaats greep, bijv. door middel van vuistslagen
tegen de borst dan wel middels een slag met de kolf van een geweer of
bij eene verwonding, middels een mes of een ander snijdend voorwerp.
5 De waarde van het voorwerp.
Dikwijls zal men ook hebben aan te geven de waarde van het
voorwerp, hetgeen bij diefstal bijv. moet plaats hebben, omdat de
strafwet somtijds onderscheid maakt tusschen voorwerpen, wier waarde
beneden er wier waarde boven de 25 gld is, om overtreding of misdrijf ten
laste te leggen, gelijk wij bijv. aantreffen in de artikelen 317 en 332 S I.
6. De hoedanigheid van bedrijver en van hem tegen wien het
misdrijf wordt bedreven.
Zoo zal bij ambtsmisdrijven bijv. gelet dienen te worden op het
ambt van den bedrijver en dan ook in die ten lastelegging opgenomen
dienen te worden en zal men bij diefstal op de chambree moeten
laten uitkomen, dat men te doen heeft met een soldaat bijv die zijn
kameraad in het slaapkwartier of in de stallingen bestolen heeft
(vgl. verder het onder punt 2 en 3 vermelde
7. De samenstelling van het strafbare feit.
Wij zijn thans gekomen tot een zeer belangrijk onderdeel, dat
tot allerlei beslissingen heeft aanleiding gegeven. Wie de strafwet
opslaat, zal zien, dat elk strafbaar feit opgebouwd is uit verschillende
zoowel positieve als negatieve bepalingen en omschrijvingen, die in
75
I. M. T. 1917. 6.