haar geheel te samen genomen het strafbare feit uitmaken of gelijk
men in de crimineele wetenschap zegt: het strafbare feit is opgebouwd
uit voorwaarden van strafbaarheid, ook wel bestanddeelen of elemen
ten geheeten. De rechter moet nu uit de lezing van de ten laste-
legging komen tot de slotsom, dat door den opsteller het geheel,
waaruit het strafbaar feit volgens de strafwet is samengesteld, aan
gegeven is. Is door den aanklager een der samenstellende feiten
vergeten of althans niet naar behooren uitgedrukt, dan is de ten
lastelegging voor niets opgezet. De lezer zal wellicht na het boven
staande tot de slotsom komen, dat het heel eenvoudig is om niet
in strijd te komen met de voorwaarden voor strafbaarheid, maar
de practijk wijst het tegendeel aan.
Over sommige punten is men het eens; zoo neemt men algemeen
aan, dat de zoogenaamde algemeene voorwaarden van strafbaarheid
(in tegenstelling met de door mij zooeven vermelde bijzondere voor
waarden) niet in de ten lastelegging behoeven voor te komen, men
zal alzoo niet behoeven aan te geven, dat de dader toerekenings
vatbaar is, dat hij i. c. niet handelde uit overmacht ot wei vanwege
een ambtelijk bevel.
Daarnaast neemt men aan, dat de zgn. bijkomende voorwaarden
van strafbaarheid wel opgenomen dienen te worden, zoo'n omstan
digheid is bijv. zich begeven in vreemden krijgsdienst in het voor
uitzicht, dat ons land in oorlog zal komen met het land, waar men
dienst neemt; zoo lang er nu niets verder gebeurt en de oorlog
niet uitbreekt, bestaat er geen strafbaar feit, maar nauwlijks breekt
de oorlog uit, of de wetgever vindt het noodigom alsdan in te grij
pen, vandaar de bepaling, dat het strafbaar wordt, als de oorlog
uitbreekt; ziedaar een duidelijk voorbeeld van zoo'n bijkomende
voorwaarde. Eenigszins is daarmee te vergelijken het gestelde in
Art. 98 C. W.: daar is strafbaar gesteld een schildwacht, die in tijd van
vrede niet op zijn post of daarop slapende of beschonken wordt bevon
den. Bijkomende voorwaarde van strafbaarheid voor den krijgsraad is,
dat er schadelijke gevolgen ten gevolge van dat verlaten, dan wel van
het slapen of de dronkenschap zijn, anders wordt de schildwacht
krijgstuchtelijk gestraft. Ik geloof, dat wij met dat eene voorbeeld
kunnen volstaan. Keeren wij thans terug tot de bijzondere voor
waarde, die ons langer zal bezig moeten houden Wij zagen nu,
dat deze voorwaarde steeds in de ten lastelegging voorkomen moet,
wil de openbare aanklager geen tevergeefsch werk verrichten. Het
lastige is nu om te gaan uitmaken, of men met een element te doen
heeft, of dat zoogenaamde verontschuldigingsgronden aanwezig zijn
76