m
Onerzichf non Dederlandsche militaire
Tijdschriften.
Militaire Spectator No. 1U.
De aflevering opent met een levensbericht over wijlen.generaal-
majoor J. T. T. C. van Dam van Isselt, van de hand van zijn,, vriend en
geestverwant" generaal W. Cool, in welk bericht de verdiensten van
den overledene op velerlei gebied, meer in het bijzonder als baan
breker voor het reservekader-instituut en als drager van nieuwe
denkbeelden op het gebied van het militair onderwijs worden ge
huldigd.
Voor de velen onder ons, die wijlen den generaal van Dam van
Isselt hebben gekend de overledene was jaren lang Directeur van
den Hoofdcursus en later Gouverneur van de K.M. A. mag een op
wekking tot lezing van het levensbericht wel overbodig heeten.
Maar ook aan hen, die generaal van Dam slechts van naam gekend
hebben, moge de lezing van de waardeerende woorden, aan de nage
dachtenis van dien bijzonderen man gewijd, warm worden aanbevolen.
Dr. Romeyn bespreekt „De positie van de Commissarissen van het
Ned. Roode Kruis en der Zielverzorgers in het Veldleger" aan de
hard van de terzake bestaande regelingen en wijst op enkele leemten
daarin.
„Trekhonden voor Ir.fanterie-mitrailleurs", van de hand van Ma=
joor Jhr. Meyer bevat eene bestrijding van het in het Juli-nummer
van de(n) Militaire(n) Spectator verschenen artikel van Kapitein
paardenarts Dr. Bemelmans over hetzelfde onderwerp voor ons geen
actueel belang,
„Waarde Spectator" is een in aantrekkelijken vorm gegoten cau
serietje van Kolonel de Block over de opper- en hoofdofficierstrac-
tementen tusschen de jaren 1807 1839.
„Ritmeester Fabius levert in het volgend artikel „De Nederlandsche
Cavalerie-Brigade. Het nut van eene, uit mobiele troepen samenge
stelde, krachtige verkenningsbrigade" een pleidooi van eene soepele
organisatie van de Cavaleriebrigade, alsmede voor het verstrekken
van juist omlijnde opdrachten, aan den Ct. dier Brigade. Hoewel S.
geen nieuwe gezichtspunten opent, mogen toch zijne beschouwingen,
126