rechter, niet tegenstaande een element niet in de dagvaarding aan wezig was, toch de bij de wet op dat strafbare feit gestelde straf heeft opgelegd. Wij willen den lezer eenige voorbeelden voorzetten: zoo gaf het Hoog Gerechtshof van Nederlandsch-Indië bij arrest van 30 April 1915 aan, dat de omstandigheid, dat er een oorlog gevoerd wordt, waarin Nederland niet betrokken is, een element vormt van het mis drijf strafbaar gesteld bij S. 1905 No 62 sub 1°, welk artikel als volgt luidt: hij, die in geval van oorlog, waarin Nederland niet betrokken is, opzettelijk eenige handeling verricht, waardoor de on zijdigheid van den Staat wordt in gevaar gebracht, of eenig bij zonder voorschrift tot handhaving der onzijdigheid van Regeeringwege gegeven en bekend gemaakt, opzettelijk overtreedt enz. De Raad van Justitie te Medan besliste bij vonnis van 24 De cember 1908, dat waar het bij S. 1908 No. 479 jo 21 uitgevaardigde verbod om dollars te bezitten algemeen is, doch daarop bepaalde uitzonderingen zijn gemaakt, waarop beklaagde, zoo zij aanwezig zijn, zich moet beroepen en het niet aanwezig zijn daarvan geen element der overtreding vormt en derhalve dan ook in de ten laste legging niet behoeft opgenomen te worden 2). Wij zullen thans eens voorbeelden geven, die aan de Nederlandsche Jurisprudentie ontleend zijn. Zoo besliste de H. R. bij jrrest van 25 Juni 1956 3), dat artikel 27 al. 1 der jachtwet een algemeen verbod bevat, terwijl in de derde alinea op dat verbod eene uitzon dering wordt gesteld en alzoo het niet aanwezig zijn van die uitzondering niet is een bestanddeel der overtreding van het eerste lid, waarvan dus in de dagvaarding ter zake van die overtreding geene melding behoeft te worden gemaakt. Beklaagde was namelijk ten laste gelegd: het in gesloten jachttijd meer dan 14 dagen nade sluiting wild te koop uit te stallen. In cassatie voerde beklaagde o. m. als middel aan, dat bovendien ten laste had moeten gelegd worden, dat het uitgestalde wild niet gedekt was door eene ver klaring van oorsprong. Bij arrest van 20 Mei 1912 4) werd over een ander artikel der jachtwet beslist, dat het zoo opgevat dient te worden, dat daarbij verboden wordt om in den open jachttijd wild in het veld en bui ten openbare wegen en voetpaden te vervoeren, anders dat met inachtneming van de daarvoor bij de wet gestelde eischen, zoo 1) Tijdschrift v. h. Recht in N. I. dl. C1V. blz. 637. 2) Tijdschrift v. h Recht in N. I. dl. XCIII. blz. 301. 3) W. v. h. Recht. No. 8400. 4) Idem. No. 9348. 78

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 6