vrijwel normale geweer inschoot, dan zou de luitenant, belast met
het bokschieten, noteeren: „Afwijking 0.5 cM. links, 7.2 cM hoog",
en er zou zoo waar zelfs een andere korrel op moeten; in 't
bekende doosje vol met oude afgesleten, afgevijlde vizierkorrels zou
weer moeten worden gezocht, hoogte gemeten, op 't geweer gezet,
nog eens hoogte gemeten, nu weer wat afgevijld, het geweer nog
eens ingeschoten (voor de zijdelingsche richting) enz. enz., een op-
eenhooping van onnoodige moeite en munitieverspilling, met ten slotte
een faliekant resultaat.
Ik hoop hiermede den lezer zoo duidelijk mogelijk te hebben ge
maakt, dat het in de allereerste plaats er voor ons op aan komt om
bokschutters te krijgen, zooals ik ze voorstel.
De door mij met welwillende toestemming van den waarnemend
korpscommandant gehouden 2de proef, welke slechts 100 patronen
gekost heeft, biedt dus aan iederen luitenant, met de bokschutters
belast, gelegenheid zijne bokschutters ééns per kwartaal te onder
zoeken; aan den korpscommandant om op een eenvoudig schetsje,
dat hem wordt overhandigd door bedoelden luitenant, als plaat II,
ééns per kwartaal te zien, wat de bokschutters in hun mars hebben.
Aan den lezer zal het ongetwijfeld duidelijk zijn, dat ik tegenover
iedere voorgestelde verbetering van methode van inschieten gekant
ben, als niet de bokschutters voldoen aan de door mij voorgestelde
eischen, daar 't anders toch niets helpt.
Wat is nu feitelijk een van mijn meest begeerde wenschen?
Deze, dat hetzij per circulaire, hetzij per wijzigingsblad van
hoogerhand het navolgende werd bepaald:
„Afgescheiden van hetgeen in het S. V. staat voorgeschreven in
zake de bokschutters, zal ééns per kwartaal door den officier, belast
met de bokschutters, eene proef met dezen worden gehouden, waar
uit hunne deugdelijkheid moet blijken.
Deze proef wordt als volgt gehouden:
leder bokschutter schiet op de voorgeschreven wijze hetzelfde
geweer (voorzien van nieuwen loop) in middels 2 seriën, welke
met eenige tusschenruimte worden verschoten.
De handbeschermer wordt van 't geweer genomen en na elke
drie seriën van 5 schoten wordt de loop afgekoeld middels het
doorgieten met koud water 2Yi Liter) met gebruikmaking van
den mondingsbeschermer.
Na afloop van de proef maakt voornoemde officier een staat op
volgens model als Plaat I met bijbehoorenden tabel, en dient deze
ten korpsbureele in.
143