in commissie van den directeur en den scheikundige van die in richting en den burgeringenieur van den A.C.W. eenige mutaties noodzakelijk waren. Van de 4 officieren van den staf der bereden-artillerie zijn er 3 vervangen, van de 4 kapiteins der veldbatterijen is nog slechts één aangebleven, terwijl meer dan de helft van de luitenants is over geplaatst Van de bergbatterijen is de 3de batterij het best af, daar werd van de 3 officieren slechts een luitenant overgeplaatst. Van het bataljon vestingartillerie werden vervangen de commandant (de nieuwe ambtsbekleeder is inmiddels ook weer met verlof ver trokken), de luitenant-adjudant, alle 5 de kapiteins en het grootste deel van de luitenants; alle officieren van de 7de compagnie, 3 van de 5 van de 12de werden overgeplaatst. Daar de formatie van de vestingartillerie te Bandoeng gewijzigd schijnt te zijn, is het moeilijk na te gaan, welke veranderingen daar hebben plaats gehad. Dat al deze overplaatsingen het gevolg zouden zijn van verloven, promoties en pensioneeringen? Ik wilde, dat het waar was, dat de 60 a 70 °/o mutaties daar het gevolg van waren, dan liepen de lui tenants niet meer 14 jaar, vóórdat de derde ster hen sierde. Ook hier zal dus wel weer het moeten voldoen bij allesmet als natuur lijk gevolg het voldoen bij de niets, grondoorzaak zijn. Behalve deze moeilijkheden lijden de batterijen zoowel als de ves tingcompagnieën aan een chronisch te kort aan officieren. In verband hiermede mogen wel eens twee vragen gesteld worden, nl. waarom het vorige jaar maar 39 plaatsen voor de C. S werden opengesteld, terwijl er 100 candidaten waren (is het inderdaad noodig, dat de officieren van de infanterie zulke professoren zijn?), maar vooral waarom bij het bestaande te kort aan troepenofficieren nog steeds officieren worden misbruikt in voor hen ongeschikte betrekkingen bij de zg. technische inrichtingen. Ook bij die inrichtingen komen officie ren voor, die zelf vinden, dat ze dichter staan moeten bij een kanon, dan bij een werkplaats, maar die tegen hun voorliefde voor troepen- dienst in het slachtoffer zijn van een ondeugdelijke organisatie. Dat het aanstellen van vast burgerpersoneel niet duurder zal uitkomen, integendeel een in het belang van de werkplaatsen dringende eisch is, hoop ik in een volgend artikel duidelijk te kunnen maken. De kapitein Groenhof was bevreesd, dat een scheiding tusschen beide wapenonderdeelen misschien voor de promotie in de hoogste rangen moeilijkheden zou kunnen opleveren, m. a. w. dat dus voor den wapenchef moest worden geeischt, dat hij zijn zg. geschiktheid in alle rangen en bij beide onderdeelen van zijn wapen had getoond. 146

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 20