Wat dit toonen van de geschiktheid aangaat, gevoeglijk kan aan
het oordeel van den lezer worden overgelaten, welke waarde daar
aan moet worden gehecht.
Maar afgescheiden hiervan, moet niet uit het oog verloren worden,
dat bij een doelmatige scheiding tusschen de beide wapenonder-
deelen ons leger de beschikking krijgt over commandanten van de
bereden- en van de vestingartillerie, die het grootste deel van hun
diensttijd daarbij reeds hebben gediend, niet om hun geschiktheid
te halen, maar om in het belang van het betrokken wapendeel werk
zaam te zijn! Deze commandanten zullen dan uiteraard nog deug
delijker adviseurs voor den wapenchef zijn dan nu reeds het geval
kan zijn. Het is dan ook in geen geval noodig, dat de wapenchef
in alle rangen bij de vesting- zoowel als bij de bereden-artillerie heeft
gediend, evenmin als het noodig is, dat een legercommandant bij alle
wapens zijn geschiktheid gehaald heeft. Evengoed als nu blijkbaar
geen bezwaren worden ondervonden met wapenchefs, die nimmer
bij den Trein of bij de technische inrichtinger, dienden, evenmin kan
met ernst worden volgehouden, dat een wapenchef nadeelen zou
ondervinden bij het opvolgen van zijn instructie (A O. 1905 No. 48),
indien hij niet een blauwen Maandag bij het bataljon vestingartil
lerie is geweest.
Ten slotte geeft het artikel van den kapitein G. mij nog een op
merking in de pen. Bij de C. v. P. moeten actieve troepenofficieren
dienen (en dus ook geen officieren met bijzondere technische oplei
dingen). In de eerste plaats wel, omdat het rationeel is, dat de troep
zelf zijn eigen materiëel keurt en beproeft, maar bovenal mag er
wel eens de aandacht op gevestigd worden, dat de tijd bij de C. v. P.
doorgebracht voor den troepenofficier geen verloren tijd is. Integen
deel worden bij de commissie ervaringen opgedaan, die voor den
artillerist bij zijn dienst van niet te onderschatten belang zijn, terwijl
d. e. t. de diensten bij de werkplaatsen voor practische en voor hun
wapen voelende artilleristen geen enkel voordeel meebrengen.
B. Ilogmaals de Artillerie Constructie Winkel.
In het vorig artikel werd door mij de vraag gesteld, waarom bij
het bestaande te kort aan officieren nog steeds zoo'n groot aantal
werd misbruikt in betrekkingen, waarin ze toch nimmer kunnen
voldoen, terwijl het beter ware daarvoor vast personeel te bezigen,
dat, geheel voor zijn taak berekend, bij een doelmatige werkver
deling zelfs minder in aantal zou kunnen zijn. In het bijzonder
147