De secundaire taak uan het D.I. beger
en het Korps Gemapende Politie.
„Officieus is de I.V. vrijwel uitgeschakeld en waarschijnlijk ge
repatrieerd met Luitenant-Generaal J. B. vanHeutsz. Althans in Indië
hoort men over dezen, eenmaal hardnekkigsten vijand niet of vrijwel
niet meer spreken en iedereen is ingespannen doende den B.V.
zoowel op het oefenveld als op papier de onstuimigste koopjes te
fourneeren", aldus „Asymptoot" in de laatste September-aflevering
van ons Tijdschrift en erkend moet worden, dat hij hierop geestige
wijze een toestand hekelt, die eene spoedige en afdoende verbetering
eischt.
Gedurende eene lange reeks van jaren was de B.V. slechts een in
de bureaux van den Generalen Staf met de noodige geheimzinnig
heid behandelde „archiefverwekker", van wien echter in den troep
zoo goed als geen notitie werd genomen. Na het optreden van den
Generaal van Daalen als Legercommandant werd echter de troep ter
beschikking gesteld voor B.V.-experimenten en met ééne forsche
pennestreek was de I.V. op de zwarte lijst geplaatst.
De man, wiens naam in de Indische krijgsgeschiedenis eene onver
gankelijke plaats heeft verworven als een onzer grootste en bekwaamste
guerilla-aanvoerders, was de eerste om eene speciale training in
die oorlogvoering als overbodig te decreteeren. In zijne afscheidsrede
op den len April 1914 liet zich Generaal van Daalen als volgt daar
over uit: „het mag een wanbegrip heeten, dat sommigen een afzon
derlijk oefeningsstelsel noodig achten voor het optreden tegen eenen
I.V., omdat een niarsch- en slagvaardig leger, georganiseerd als het
onze, in staat is iederen vijand tegemoet te treden". Het valt te betreuren,
dat iemand, wiens woord terecht zooveel gezag heeft, zich tot eene
dergelijke uitspraak heeft laten verleiden.
Natuurlijk moet een I.V. het op den duur afleggen tegen een marsch-
en slagvaardig leger, zelfs dan nog, wanneer organisatie hiervan
minder geslaagd mag heeten, maar zullen in den aanvang de handen
niet min of meer verkeerd staan?
Een troep, die niet in den guerilla is geoefend, zal eerst te velde
174