Op de afwijking werd echter niet gelet, kon niet worden gelet, en
daarop komt het ten slotte aan.
Liever een ietwat grootere spreiding dan een faliekante afwijking.
Beter nog een juiste afwijking met bovendien een kleine spreiding.
Uit Plaat II (eerste proef) met bijbehoorende tabel bleek dus
alreeds het volgende:
Het doorgieten van den loop met koud water had een uiterst
gunstig resultaat.
Bokschutter No. 2 bleek de verkeerde te zijn. Immers de figuur
vertoont 3 M. Tn. van No. 1 en No. 3 vlak bijeen, terwijl het 4de (van
No. 1) hier ook dicht bij viel.
De 4 M. Tn. van No. 1 en No. 3 vielen binnen een verticalen recht
hoek van 0.6 bij 2.5 cM. (dat is dus ongeveer de oppervlakte, die
ik aangaf als die, waarin de M. Tn. der verschillende bokschutters
moeten vallen).
Rekenen wij nu de M. Tn. van No. 2 er bij, dan wordt de rechthoek
direct veel te groot, n.l. 4.7 bij 4.3 cM.
De ligging van de M. Tn van No. 3 (ondergeteekende) lagen zelfs
bijzonder dicht bijeen, n.l. 0.6 cM. en met precies dezelfde hoogte
afwijking.
Die van No. 2 lagen 2 cM. uiteen; dat is dus iets te ver, daar ik
\¥i cM. als uiterste grens stelde.
Verder vertoonen de beelden van No. 1 en 3 een zeer voldoende
kwaliteit, n 1. binnen een rechthoek van 4.9 bij 3.1 cM. (5 schoten),
1.8 bij 3 c.M. (4 schoten), 4.3 bij 4.1 c.M. (5 schoten), 2.7 bij 2.1
(4 schoten), zoodat op grond van een en ander al kan worden
geconcludeerd (in dit geval hoofdzakelijk steunende op de stabiliteit
van de seriën van No. 3), dat No. 2 de verkeerde bokschutter is,
die geen bokschutter meer behoort te zijn.
Men vergelijke een en ander met Plaat I (tweede proef), waar ook
No. 2 (thans No. 3) de verkeerde bleek en No. 1 en 2 de goeden.
Bokschutter No. 3 (van de tweede proef) behoort nu onvoorwaar
delijk te worden verwisseld, daar hij in staat is - aannemende, dat
de 600 geweren van het korps ééns per jaar ingeschoten moeten
worden - '/s (er zijn gewoonlijk 2 bokschutters per compagnie)
X 600 75 geweren verkeerd in te schieten 2).
1) Alhoewel bij de eerste proef op kruisschijf No.2 is geschoten, zijn de
M. Tn op plaat II ingeschetst om later te noemen redenen.
2) Al gebeurt nu de korrelcorrectie nog zoo goed, het is duidelijk, dat
het geweer dan na de correctie verkeerd draagt en zulks zou blijken, indien
de goede bokschutter het even inschiet
139