jaren 1898 en 1901, dus in een tijd, dat het Indische Leger nog de
handen vol had met de actie tegen den I. V., is het duidelijk en
niet te verwonderen, dat zij in sterke mate beïnvloed zijn door de
eischen, die toen aan de bevelvoering in het Indische Leger en dus
aan het Indische officierskorps gesteld werden.
Thans zijn de omstandigheden geheel en al veranderd. In de plaats
van den I. V. is de B. V getreden, waarmede noodzakelijkerwijze ge
paard ging een geheel ander samenstel van eischen, waaraan het
Leger in al zijne onderdeden moet voldoen Gaat nu het staande
Leger met zijn beroepssoldaten ook nog - althans voor een deel
over in een militieleger, dan is het duidelijk, dat wat 15 jaar geleden
wenschelijk en noodig werd geacht, nu in een geheel ander licht
kan komen te staan.
In het ondervolgende willen we dan ook de verschillende conclu-
siën nu in 1916 nog eens aan eene korte beschouwing onderwer
pen, daarbij uitgaande van het standpunt, dat op de tegenwoordige
wijze geen zekerheid voor de blijvende aanvulling en uitbreiding
van ons officierskorps bestaat, doordat de belangen van het Ne-
derlandsche en het Indische Leger in dezen niet samen kunnen
gaan.
Ik vlei mij niet een krachtiger pleidooi vóór de fusie te kunnen
doen hooren dan toenmaals de voorstanders, w.o. vooral genoemd
moet worden de Heer Thomson, maar hoopte kunnen aantoonen,
dat de gronden, waarop de tegerstanders van voorheen eene sa
mensmelting meenden te moeten ontraden, voor het grootste deel
vervallen zijn, althans veel van hunne waarde hebben verloren.
De nadeelen der fusie kunnen als volgt samengevat worden:
1° de taak der officieren in Indië en in Nederland loopt te veel
uiteen. Voor de vorming voor de hoogere rangen is het noodzake
lijk, dat de officieren hun geheelen diensttijd of althans het
grootste deel in Indië of Nederland doorbrengen;
2° dat er geen voldoende gelegenheid zoude zijn om zich door
studie op de hoogte te brengen van de eischen aan de oorlog
voering in Indië en Nederland te stellen
3° de invloed van onvoldoende kennis van de Maleische taal
en het verschil in reglementen, dienstvoorschriften enz.;
4° persoonlijke nadeelen voor de officieren;
5° de vrees voor onvoldoende aanvulling van het officierskorps;
6° het acclimatiseeren en de verloven wegens ziekten;
7° vermindering van het gezag van den Gouverneur-Generaal;
8° verhooging der uitgaven voor het Leger
220