werden teruggeplaatst, vonden deze eigenlijk een beetje beneden
hunne waardigheid!
Helaas is alleen de bittere ervaring in staat, om ons met gidsen
en spionnen te leeren omgaan.
De een mag het wat eer te pakken hebben dan de ander, maar
niemand waait het aan.
't Is een quaestie van ondervinding en intuïtie.
Intuïtie vooral kan den onervarene spoedig op het goede pad
helpen.
Natuurlijk zal het wel eens voorkomen, dal een jong patrouille
commandant, dank zij een „geheiden" gids, reeds dadelijk succes
heeft te boeken.
Maar als hij niet spoedig met zijn winst gaat strijken, docheenige
jaren meer aan zijn leven te velde vastknoopt, zal hij bemerken,
dat de gebraden duiven hem zoo gemakkelijk niet meer in den
mond vliegen. Dan zal hij nog menigen vruchteloozen nacht wor
den rondgeleid en bij het ochtendgloren met het bekende „gebra
den" gevoel, met ongewasschen gelaat en branderige oogen tot de
ontdekking komen, dat hij bij den neus werd genomen of de tech
niek van een overvalling eigenlijk nog zeer onvoldoende weet toe
te passen.
Op welke wijze men gidsen verkrijgt, hargt van velerlei omstan
digheden af. Wanneer er hoofden of bendeleden zich komen melden,
die berouw krijgen of genoeg van het rimboeleven hebben, wordt
hun volledig of gedeeltelijk vergiffenis geschonken op voorwaarde
van een of meer goede berichten te verschaffen, natuurlijk zulke,
welke slechts kenners van den plaatselijken toestand kunnen beoor-
deelen, of onder verplichting van nog eenige anderen tot onder
werping over te halen.
Terwijl ik deze regels schrijf, lees ik uit de Hollandsche bladen, dat
kort na het uitbreken van den Djambischen opstand een 4-tal verzets
lieden zich hebben aangemeld kan ook zijn gevangengenomen -
die onmiddellijk voor de rapat werden gesleurd en terechtgesteld.
Het is mij niet mogelijk de waarheid van dit bericht te controleeren.
Is de ware toedracht inderdaad daarmede in overeenstemming, zoo
aarzel niet ik haar als een onverstandige daad onzerzijds te qualifi-
ceeren.
Een dubbele domheid zelfs, omdat men ten eerste niet het noo-
dige profijt uit die belhamels heeft weten te trekken en ten tweede,
wijl andere oorlogs moeden zich wellicht twee malen zullen beden
ken, alvorens zich aan een dergelijk lot bloot te stellen.
230