Nu het resultaat van de 4de proef, hetwelk is neergelegd in Plaat
111.
Het doel was de uitkomsten te vergelijken met die van Plaat I,
doch thans op de door mij voorgestelde kruisschijf.
Drie van de 10 bokschutters (waaronder 2 van de goeden) konden
er niet aan deelnemen, terwijl ik wegens vertrek de proef niet meer
uitstellen, kon Verder werkten omstandigheden niet mede, met het
gevolg, dat ieder bokschutter slechts één serie (8 schoten) kon
schieten, met uitzondering van No 2 en No 3, die 2 serie s schoten.
Handelwijze: als 3e proef.
Resultaat: gunstig, daar van 5 van de 7 schutters één M. T. viel
binnen rechthoek a'b'dC, die iets kleiner in oppervlakte is dan
rechthoek e f h g van Plaat I.
Rekenen wij de twee absente goeden in ons voordeel, dan zouden
de M. Tn. van minstens 7 van de 10 schutters binnen een vrij klei
nen rechthoek zijn gevallen.
Jammer, dat ik de tweede serie M.T". niet kon laten schieten.
Onbegrijpelijk van de Nos 7 en 8, dat ze weer zoo hoog konden
schieten; als men maar iets boven de dunne horizontale streep
richt, dan moet men bemerken, dat men reeds in het wit aanlegt.
Acht patronen is wat veel en vermoeiend, doch m i. moet de
afwijking hiermede zeer nauwkeurig zijn vastgelegd.
Zes patronen (op elke streep) zou in de practijk wel voldoende
zijn, doch niet zoo nauwkeurig als met acht.
Naar mijn meening zou dus voor 't inschieten van geweren
deze hierboven vermelde methoden de voorkeur verdienen boven
de thans gevolgde, en wellicht zou men er een fraai resultaat mee
behalen en nauwkeurig ingeschoten geweren verkrijgen bij het
bataljon.
De door mij voorgestelde 3-maandelijksche proef met de bok
schutters mag ook hierbij niet vervallen en wordt door mij absoluut
urgent geacht, kunnende zij evenzoo goed op de voorgestelde
kruisschijf worden gehouden (echter veel koud water door den loop
gieten na 2 serieën van 8 patronen, de loop wordt zoo gauw weer
warm, daar op deze wijze zooveel patronen er door heen moeten;
wellicht dat in dit geval 2 X 3 patronen practischer zoude zijn,
ook omdat met een uitgekozen loop wordt geschoten.)
Voor wat betreft de op de eerste bladzijde van dit opstel aan
gehaalde artikelen, wilde ik nog eenige punten aanhalen, daar waar
zij eenigszins betrekking hebben op de door mij behandelde stof.
237