Eén Belang, één Leger, Nu in den tegenwoordigen oorlog herhaaldelijk is gebleken en da gelijks nog blijkt, dat traktaten, overeenkomsten, beloften, enz. enz. geen waarborgen vormen tegen schendingen van grondgebied en souvereine rechten, is het duidelijk, dat vooral de kleine staten op andere wijze hun eenmaal verkregen rechten moeten kunnen doen eerbiedigen. Langzaam - maar zeker-dringt het bewustzijn, dat zulks alleen mogelijk is door het bezit van een groot en krachtig leger, door tot de groote massa. De oprichting en actie van het comité „Indië Weerbaar" is daarvan zeker wel een krachtig bewijs. Ook uit tal van couranten- en tijdschriftartikelen blijkt, dat de noodzakelijkheid van een groot en sterk leger gevoeld wordt. Dat juist .niet-militairen" zich gedrongen voelen om propaganda te maken voor versterking der weermacht, geeft ons vertrouwen in de toekomst. Zoo men tot uitbreiding overgaat, zullen de burgers zeker een groot deel der lasten moeten dragen en daarvan is men zich, zooals uit alles blijkt, volkomen bewust. Waar verder de tegenwoordige Gouverneur-Generaal in zijne re devoering bij het overnemen van het bestuur over deze gewesten sprak van „het schrijnend besef, dat onze uiterlijke weermiddelen nog steeds niet in evenredigheid zijn met onze innerlijke kracht", 211 Nederlandsch-Indië is voor Neder land geen bijzaak, maar de hoofdzaak; want in het bezit van die Kolonie ligt, tegenover de Mogendheden in het al gemeen, de voornaamste waarborg voor ons voortbestaan als zelfstandig volk. Wij moeten dus al het doenlijke aanwenden om Nederlandsch-lndiè te behouden. E. de Waal. Onze Indische financiën. Deel II, bl. .38. I. M. T 1917. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 3