Hoe komen we daar aan de noodige auto's? Gebruikmaken van leege, lichte vrachtauto's (bakauto's) van den verplegingsdienst wordt van deskundige zijde, althans voor zwaar gewonden, ten zeer ste ontraden. Dit met het oog op de capaciteit der veeren, die bij te geringe belasting niet in werking komen, waardoor het vervoer tot een marteling zou kunnen worden, tenzij gemakkelijk ballast mede zou kunnen worden ingenomen. Moeten de bezwaren inderdaad zoo hoog worden aangeslagen, dan zullen personenauto's (in grooten getale) het zittend vervoer reeds van af de operatiebasis dienen over te nemen, waardoor ver deeling der veldziekenauto's over de étappes kan plaats hebben. Hiermede kunnen de moeilijkheden, die de Geneeskundige Dienst bij het Veldleger zal hebben te overwinnen, als voldoende toegelicht worden beschouwd en kan worden overgegaan tot het slot van de historie, te weten de aankomst der gewonden op den spoorweg- eindpost en het vervoer langs den spoorweg. Alvorens hiervan af te stappen dient nog te worden gewezen op den omvangrijken arbeid, welke den Geneeskundigen Dienst, nadat de gewonden zullen zijn bezorgd, nog staat te wachten. „L'assainement du champ de bataille est une des attributions les plus importantes du service de santé militaire en temps de guerre." „C'est a l'armée victorieuse, maitresse du champ de bataille, qu'incube le devoir de faire enterrer les morts." (notice 14) van het Fransche voorschrift op den „Service de Santé en Campagne." De gesneuvelden zullen ter aarde moeten worden besteld en de lijken van de tallooze paarden, die het slagveld bedekken, onscha delijk moeten worden gemaakt. Hoe dit assaineeren werd verwaarloosd in de oorlogen van de tweede helft der vorige eeuw, illustreert ons een opstel getiteld „de Hygiene van het slagveld" door Dr. J. A. Romein in de Ille afleve ring van het Militair Geneeskundig Tijdschrift, 18de jaargang, waarin tevens wordt aangehaald een artikel „le Nettoyage du Champ de Bataille" van Dr. Sacré, regimentsarts van het 2de Linieregiment, (Revue de 1' armée beige, 36e année, Tome V, 1912), waarin deze berekent, dat voor het begraven van rond 2C0 lijken in niet zeer weeken bodem, alleen voor den te verzetten grond 120 man be- noodigd zijn, die in ploegen van 40 man op elkaar volgend, elk 4 uur hebben te werken, zoodat de grafkuil in 12 uur gereed kan zijn. Aan werktuigen bleek op elke twee schoppen een pikhouweel be- noodigd, d. i. per ploeg 13 houweelen en 27 schoppen. 260

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 52